Veelzijdig Vietnam

13 februari 2017 - Hanoi (Ha Noi), Vietnam

Veelzijdig Vietnam

Na Cambodja is het de beurt aan Vietnam. Ik kan niet zeggen dat ik op voorhand grote verwachtingen had van dit land, noch dat ik er heel veel vanaf wist. Vietnam was voor mij Azië en natuurlijk het strijdtoneel van series en films als Tour Of Duty (de muziek!), Platoon, Apocalypse Now en natuurlijk Good Morning, Vietnam… Veel oorlogsgeweld in het verleden dus, we waren benieuwd naar wat het land tegenwoordig allemaal in petto voor ons had.

Beginnen deden we in de hoofdstad Hanoi, een metropool van 6,5 miljoen inwoners met een modern deel en een oude stad. Wat ons onmiddellijk opviel tijdens onze taxirit naar ons Airbnb-adres was het enorme brommerverkeer. Zelfs op dat late uur was het een kluwen van motortjes die laveerden tussen de auto’s en elkaar en geen onderscheid maakten tussen rijstroken, zebrapaden of een voetpad. Elke vrije centimeter werd al snel brommend en claxonnerend ingenomen.

We werden hartelijk ontvangen door onze Airbnb -gastheer die ons snel een rondleiding gaf in zijn appartementje. Het was ondertussen al na elven ‘s avonds dus de jongens verlangden wel al wat naar een bed. Zij zijn trouwens altijd wel te vinden voor een goed Airbnb -adresje. Dit deden we tot nu toe steeds in de hoofdsteden, zo ontsnappen we aan de grotere hotels of matige hostels. In de plaats zitten we een stukje buiten het centrum, maar wel steeds tussen de modale hoofdstadbewoner en het leven van alle dag. ‘s Ochtends nemen we de lift naar de supermarkt onder ons appartementencomplex en kunnen we weer heerlijk rondsnuisteren in alle rekken naar de dingen die ons bekend voorkomen of waar we absoluut niet eens kunnen raden wat het zou kunnen zijn… Otis droomt telkens weer weg van een rek vol speculaaspasta...Tot in de kleinste minimarkt op het platteland hoopt hij een potje met het lichtbruine smeerbare goud te ontdekken en telkens is er weer die ontgoocheling te zien in zijn ogen als het weer eens niets blijkt te zijn. Gelukkig vinden we af en toe een potje Nutella die de hoogste noden tijdens het ontbijt kan lenigen. Nonkel Peter en Tante Tien, jullie weten wat mee te smokkelen tijdens jullie bezoekje over een kleine twee maand!

Onze eerste Hanoi-dagen zijn in volle voorbereidingsperiode van Tet, het Vietnamese Nieuwjaar. Net als andere Aziatische landen volgen zij de maankalender en hun nieuwjaar valt dit jaar dus op 28 januari. Wat ons al vlug opvalt zijn de vele kumquatboompjes die overal rondstaan. Deze frisgroene boompjes met hun oranje vruchten zijn het equivalent van onze kerstbomen en worden volgehangen met kaartjes en geluksbrengers. Hoe meer vruchten de boom draagt, hoe meer geluk! We zien brommers die rondrijden met een uit de kluiten gewassen boom met stenen pot terwijl anderen grote takken met perzik- of abrikozenbloesems meevoeren. Hét symbool bij uitstek voor Tet en de eerste aankondiging van de lente en het nieuwe jaar, geen huishouden die ze niet staan heeft.

Zoals altijd kijken we onze ogen uit terwijl we rondwandelen door de straten: kappers die hun job op het voetpad uitvoeren, een voetpad die eigenlijk een parkeerplaats voor brommers is, brommers die alles -van kruiwagen tot varkens- vervoeren, Vietnamese vrouwen die het niet erg vinden om in een pyjama naar de winkel te gaan en kortgerokte dames die met zedig gekruiste benen op hun scooter rondsnorren. Langs de kant van de weg staan eetstalletjes met Pho, de Vietnamese noedelsoep, en lage tafels met kleine stoeltjes. Els voelt zich wel op haar gemak op die kleuterstoeltjes als we ons dagelijks kommetje wegslurpen. Op een Vietnamese vlag (rood met gouden ster) of een hamer en sikkel-exemplaar meer of minder wordt hier ook niet gekeken… wat stilaan een rode draad wordt door onze reis. In elk land dat we bezochten wapperden de nationale vlaggen volop, aan officiële gebouwen maar ook aan gewone huizen, in de stad of op het platteland. Bij ons zie je om de paar jaar wat Jupilervlaggen met een driekleur aan een venster geknoopt worden en daar blijft het dan bij… al wordt hier natuurlijk ook heel wat minder ruimdenkend omgesprongen met kritiek op het regime.

Anders dan in de voorbije landen rijden hier geen tuk-tuks rond, maar met de Über- of gewone taxi is het heel simpel en goedkoop om ons te verplaatsen van de ene naar de andere kant van de stad. En met Über heb je nog eens het voordeel dat je op voorhand de prijs weet, je de bestuurder (die toch nooit geen Engels spreekt) niet met handen en voeten moet uitleggen waar je naartoe wil en geen scam -praktijken met verdraaide meters of extra rondjes rijden… Kortom, we love it!

Rondom het Hoan Kiem lake en de oude stad was het aangenaam rondwandelen en toekijken hoe de Vietnamezen naar Tet toeleefden. Overal zie je versieringen met hanen (2017=Jaar van de Haan), heel veel bloemen in het straatbeeld en her en der zijn er al mensen uitgedost in mooie traditionele kledij. We hebben het geluk om heel de zone rond het centrale meer van Hanoi verkeersvrij mee te maken. Waar anders duizenden brommertjes rondtuffen zie je nu kleine kinderen in elektrische wagentjes terwijl hun grotere broertjes op hoverboards rondsjezen of hun zusjes de rollerblades om hebben. Natuurlijk doen onze gasten vrolijk mee, wat had je gedacht! Iets verder zagen we allemaal kleine kleurrijke poppetjes op stokjes die uitgestald stonden. Dit bleken traditionele To He popjes te zijn, gemaakt uit rijstdeeg. Een oudere man nodigde ons uit om samen met hem enkele popjes te maken. De jongens kregen elk wat balletjes gekleurd deeg en heel vingervlug toonde de ToHe-meester zijn kunstjes voor aan zijn aandachtig publiek. In het begin werd er nog wat gevloekt tijdens het maken van een bloemetje, maar eenmaal de basisknepen in de vingers kon er een draak geboetseerd worden. Het resultaat mocht er zijn, de namiddag was geslaagd en Siebe maakt al plannen om thuis met zelfgemaakt rijstdeeg aan de slag te gaan. Wordt vervolgd!

We voelden ons al weer helemaal thuis in ons appartementje met onze eigen keuken, slaapkamers en living maar helaas moesten we er weer vandoor. We wilden absoluut nog naar Cat Ba Island en aangezien het hele Vietnamese leven de dagen na Tet gewoon stilvalt (geen openbaar vervoer of ferry’s en banken en winkels die de deuren sluiten) moesten we er gewoon nog voor het einde van het Jaar van het Varken (2016) zien te geraken. Enfin, een taxi/bus/overstappen andere bus/speedboat/bus-rit later waren we er: Cat Ba Island. Hier komen we enkel en alleen voor de karstbergen die er uit het water rijzen. Meer bekend is Halong Bay, aan de overkant, maar helaas weegt het massatoerisme daar wat zwaarder dan op Cat Ba, waar de ééndagstoerist niet geraakt door de afstand. We boeken snel een daguitstap, want 2 dagen later moeten we die hele rit terug, simpelweg omdat we anders vier dagen vast zouden zitten wegens geen vervoer terug meer… Maar we waren allerminst ontgoocheld van onze keuze voor Cat Ba: met Cat Ba Ventures, een uitstekende touroperator, staken we van wal met een houten boot en een kleine groep leuke mensen. Van bij het begin zit je middenin de rotsen en bergwanden die hoog boven het water uittorenen. We passeren de floating villages rond het eiland, waar meer dan 5000 mensen nog steeds permanent op wonen. Eén van de lokale gidsen die mee is, woont er ook en geeft ons tekst en uitleg. Zo leren we dat kleine peuters op de drijvende pontons voor de huizen met één voetje aan een touw vastgemaakt worden, wat hen niet alleen verhindert om in het water te vallen tijdens hun kruippartijen, maar er ook voor zorgt dat ze niet in het water kunnen getrokken worden door enorme meerval-achtige vissen die er rond zwemmen. We hebben één zo’n exemplaar kunnen bekijken die gevangen was door een visser en het zijn echt enorme beesten!

Naast de sterke verhalen genoten we van het uitzicht in Lan Ha Bay, al zittend op het bovendek van onze boot. We raakten al vlug aan de praat met wat medereizigers uit Nederland, Chili en Frankrijk over hun en onze avonturen en verdere reisplannen. Maar genoeg gepraat, het was tijd voor wat actie: de kajak in en peddelen maar. Door een onderdoorgang in een rots konden we kajakken tot in een baai die helemaal omgeven was door de kalkstenen rotsen… mocht het water dan stijgen zit je onvermijdelijk vast! Gelukkig was dat niet het geval en konden we terug aan boord gaan, net op tijd voor ons middagmaal. De lunch op de boot was ongeveer de meest copieuze die we de laatste maanden voorgeschoteld gekregen hadden, zowat een halve menukaart kregen we voor de kiezen en het was heerlijk!

Na de middag vaarden we naar Halong Bay. De boten met dagjestoeristen waren al op hun terugweg en we hadden het rijk bijna voor ons alleen. Hier en daar zag je nog een cruiseboot in de verte die een meerdaagse rondvaart deed in deze baaien en nu op zoek was naar een ligplaats. De durvers onder ons mochten nog even duiken vanop het bovendek tot in het hele frisse water... Die Vietnamezen verklaren ons zot natuurlijk. Voor ons is 25 graden een lekker weertje buiten, hier prefereren ze dan een dikke trui en muts ;-) We zwemmen nog even verder naar een afgelegen strandje en genieten nog van de laatste zonnestralen op onze weg terug naar Cat Ba city.

Tet vieren deden we dus in Hanoi tussen vele duizenden Vietnamezen in een goede luim. Doorheen de stad verschillende podia met DJ’s en véél te luide muziek (maar écht luid), her en der springkastelen en botsauto’s op pleintjes, overal ballonnenverkopers met helium hanen en straatverkopers met snoepgoed, sateetjes en als je goed zocht een biertje. Er werd afgeteld naar middernacht en toen ontploften er… enkele confettikanonnen… Geen groots vuurwerk dit jaar, want de regering vond het wijzer het vele geld dat dit kost te schenken aan de slachtoffers van de vele overstromingen die het binnenland dit jaar teisterden… al zou wat meer werk maken van het indijken van de (illegale) houtkap en hiermee gepaarde bodemerosie misschien wat efficiënter zijn.

De dagen na Tet zijn traditioneel een heel kalme periode in de anders zo drukke stad. Iedereen gaat in deze vakantieperiode op bezoek bij de familie, eerst aan vader’s kant, daarna aan moeder’s zijde. Het hele officiële leven ligt voor zes dagen stil: musea en overheidsgebouwen sluiten, ATM’s worden niet meer bijgevuld en het openbare vervoer (trein/bus) zitten stampvol met Vietnamese reizigers. Maar een kalme hoofdstad valt dus ook wel mee: een ritje met de cyclo door de oude stad, op zoek naar een leuk eettentje dat wel open is, een bezoekje aan de Tran Quoq pagode samen met heel veel Vietties (de voorouders gaan eren!), een wandeling in het park… de tijd passeert sneller dan je het wil.

Vanuit Hanoi nemen we een propvolle trein richting Ninh Binh en van daaruit nog iets verder naar Tam Coc, het Halong Bay op land. De indrukwekkende karstbergen die we zagen opduiken vanuit het water bij Cat Ba en Halong Bay hebben hier hun weg verdergezet over land. We springen op de fiets en aan een gezapig tempo verkennen we de buurt. De rijstvelden worden net weer aangeplant en we houden even halt bij een groepje planters. We installeren ons en bekijken hoe dit hier allemaal in het werk gaar, maar al gauw wenkt één van de vrouwen onze jongens. Ze mogen een handje meehelpen en met veel gebaren toont de vrouw hoe ze de jonge rijstplantjes per twee in de zompige modder mogen duwen… en wel netjes op een rij hoor! Ze kunnen niet echt het tempo volgen maar het plezier van in de modder rond te trappelen is er niet minder om. Wel indrukwekkend te zien dat dit beulenwerk nog steeds met de hand verricht wordt. Werkelijk overal zie je de planters in de volle zon, met gebogen rug en een bamboehoedje op het hoofd aan het werk. Sommige velden liggen nog in een bruin sopje, terwijl andere al een groene glans krijgen van de prille aanplantingen. We beklimmen nog een 500-tal trappen richting een tempeltje en genieten boven van een fantastisch uitzicht op deze streek.

Eén van de must-do’s is een boottochtje op het water in één van de vele kanalen rond deze karstrotsen. Bij Tam Coc hadden we gezien dat het wel wat druk was, dus we fietsten 7km verder naar Trang An. Onderweg kwamen we amper iemand tegen op de kleine binnenwegjes, tot we aan een grote baan kwamen en het plots wel heel druk werd met voorbijrazende brommertjes en toeterende wagens. De parkeerplaats stond afgeladen vol en hordes Vietnamese toeristen staken de weg over… dit beloofde weinig goeds. Op het water zagen we honderden bootjes naast en tussen elkaar laveren, volgeladen met kwetterende Aziaten! Weinig rust hier op het water… daar hadden we geen zin in. We aten onze lunch op terwijl we het hele tafereel gadesloegen en gingen nog eens kijken bij de wachtrij: die hadden nog meer dan een uur aanschuiven voor de boeg. Dus hup, de fiets op en terug naar vanwaar we kwamen. Bij Tam Coc was het nog steeds druk en die lieten we dus ook links (enfin, van waar wij kwamen rechts, maar soit) liggen en zo gingen we verder tot we enkele kilometers verder enkele lege bootjes zagen liggen. De vrouwelijke roeiers waren maar wat blij om ons te zien en zonder veel gepingel over de prijs zaten we plots in een bootje met ons vijven… en rondom ons enkel natuur en de trotse bergen. We vaarden nog door enkele grotten en onderweg kwamen we slechts zes andere bootjes tegen, wat een wereld van verschil met de heksenketels van Tam Coc en Trang An!

Volgende stop was Phong Nha met zijn befaamde grotten. Maar om daar te geraken moesten we eerst nog heel wat kilometers afleggen, Vietnam is nu eenmaal een heel langgerekt land. Van Ninh Binh tot Dong Hoi maakten we een treinreis mee met wellicht de grootste portie couleur locale tot nu toe. We hadden een sleeper-trein, dus met bedden, maar deden de rit gewoon overdag. Op 9 uur tijd legden we de 400 km tussen beide steden af, niet echt een hogesnelheidstrein dus. Wel een trein volgepakt met Vietnamezen op terugweg van familiebezoek met hun hele hebben en houden. In onze coupé liggen al zes passagiers waarvan er drie verdwijnen als wij met onze ticketjes zwaaien. De bagage onder de bedden blijft wél nog liggen… dat wordt hier al een beetje krap. In de gang staan er mensen recht of zitten op een meegebracht stoeltje, zelfs van die relax-tuinzetels staan er opgesteld. Werkelijk overal staan, liggen of hangen mensen te gapen of te slapen. Soms zomaar op de grond voor de wasbakjes bij de toiletten… En natuurlijk zijn wij weer de attractie van de wagon… schattige Vietnameesjes komen piepen en giechelen aan de deur en lijken heel geïnteresseerd in onze blonde jongens :-) Al gauw vult onze coupé zich met klein grut die allemaal samen op het bed naar een Nederlandstalige tekenfilm zit te kijken en zo gaat de tijd langzaam maar zeker voorbij…

Phong Nha staat bekend om zijn vele grotten die er in de loop der tijden ontdekt zijn. Zo was er heel recent, pas open sinds 2013, een nieuwe grot die voor het eerst het buitenlicht zag: de Son Doong Cave. Deze grot is zo groot dat een Boeing 747 door de grootste hal zou kunnen vliegen en een heel New Yorks woonblok er zou kunnen gebouwd worden… In de enorme grotten van 200m hoog tot 150m breed is er een eigen ecosysteem met jungle, mistige toppen en stalagmieten tot 80 meter hoog… Het zou officieel de grootste grot ter wereld zijn en, helaas voor ons, zijn er al meer bezoekers op de top van de Mount Everest geweest dan in deze grot… Kan aan het prijskaartje van $3000/pp liggen natuurlijk…

Wij gingen voor een kleiner prijsje op bezoek in de grotten van Phong Nha, Tien Son en Paradise Cave. Kleiner en wat minder imposant dan zijn reusachtig broertje maar zeker het bezoeken waard. In de ene grot gingen we met een bootje varen onder de stalactieten en prachtige plafonds en bij de andere klommen of daalden we af in een andere wereld met vallende waterdruppels en kalken stalagmieten… Op onze reis vorig jaar in Slovenië waren we al onder de indruk van de Postojna grotten, deze moesten hier zeker niet voor onderdoen en dat voor een fractie van de prijs en het aantal bezoekers.

Next stop: Hué. Maar onderweg houden we nog even halt bij de Vinh Moc tunnels. Want wie Vietnam zegt, denkt natuurlijk ook aan de Vietnam War en de zware bombardementen die het land te leiden had. Her en der werden tunnels gegraven als geheime opslagplaats, ontsnappingsroutes of bergplaats voor de Vietcong. Bij Vinh Moc deden de tunnels vooral dienst als toevluchtsoord voor de dorpelingen tijdens de vele bombardementen. De tunnels waren zo goed gebouwd dat tijdens de hele periode van bombardementen er geen dodelijke slachtoffers vielen. Een bezoek is echt wel indrukwekkend. Na een korte inleiding van een gids daal je af via één van de 13 ingangen in het complex van tunnels, dat op drie verschillende niveaus gegraven werd. De gangen zijn nog origineel en niet verbreed of gemoderniseerd voor het comfort van de (Westerse) toerist. De jongens konden bijna overal netjes rechtop lopen, wij liepen hoofdzakelijk gebukt rond en hoopten dat die lumbago niet zou opduiken. In deze smalle, vochtige gangen werd het sociale leven tijdens de vlucht voor de bommen gewoon verdergezet: er waren waterputten, keukens, vergaderzalen, 1(!) toilet, familiekamers (enfin, holen) en zelfs een kraamkliniek! Tijdens de bijna tien jaren dat deze tunnels gebruikt waren, zagen maar liefst 17 kinderen hier het eerste kunstmatige licht… In heel Vietnam waren er vele honderden kilometers van deze tunnels, waar Amerika zelfs met napalm en zware bombardementen dus geen raad mee wist… Een oorlog met een groot David en Goliath-gehalte…

In Hué deden we het rustig aan. Deze stad heeft een rijk verleden met een mooi historisch centrum en een antieke Verboden Stad. Maar écht tippen aan zijn grote broer uit Beijing kan die natuurlijk niet. Maar je kan er gezellig rondwandelen en genieten van het lokale leven: we proeven de met garnaal en varkensvlees gevulde rijstpannenkoekjes en durven al eens een getapt glaasje bier nuttigen aan 5000 Vietnamese Dong, omgerekend €0,20… dat past nog net in het budget! Vanuit Hué konden we de Chinese Zuid Zee (voor de Vietnamezen onder jullie: de Oostzee) alweer ruiken en dus gingen we ook een dagje naar het strand, dat was toch al geleden sinds de Thaise eilanden. De jongens konden er hun hart ophalen met springen over en in de grote golven terwijl wij genoten van hen en het lekkere zonnetje…

Helaas was dat zonnetje bij ons vertrek uit Hué iets minder van de partij. We hadden besloten om de tocht van Hué naar Hoi An via de oude weg te doen, langsheen de kustlijn en over de Hai Van Pass. Deze 21 km lange bergpas staat bekend om zijn prachtige vergezichten en verleidde zelfs de Top Gear-makers tot een special waar ze met drie brommertjes de pas overgingen. Helaas verwijst de naam ook naar de mist die oprijst uit de zee en af en toe het gezicht helemaal ontneemt… wat dus bij ons ook het geval was. Jammer, maar helaas pindakaas. We zetten onze tocht verder via Da Nang om zo in onze laatste Vietnamese stopplaats aan te komen: Hoi An.

Deze voormalige havenstad was een belangrijk handelscentrum in de 16de en 17de eeuw en er werd duchtig handel bedreven met China, Japan of zelfs Nederland. Dat florissante verleden zorgde voor een mooi oude stad, die in 1999 opgenomen werd in de Werelderfgoedlijst van Unesco. Vandaag de dag is het een heel toeristische stad, maar wel een leuke plaats om even te verblijven en zonder iets te moeten te flaneren langs de kade of in één van de kleine straatjes. De stad zelf wordt gekenmerkt door de vele kleurrijke lampionnetjes die ieder huis en elke straat sieren en als de avond valt wordt de stad telkens weer omgetoverd tot een feeërieke lichtstad.

Tijdens ons verblijf was het ook volle maan en dan wordt alles nog net ietsjes gezelliger dan anders. Tijdens het Full Moon Festival worden alle overbodige lichten in de stad gedoofd en zie je hoofdzakelijk het schijnsel van de vele lichtgevende stoffen lantaarns. Op het water van de Hoi An-rivier kan je wenskaarsjes laten drijven tijdens een boottochtje, wat niet alleen heel leuk is maar ook een rustmomentje is van de drukte op de kade, die Aziaten houden nogal van lichtjes en wenskaarsjes!

Tijdens één van onze wandelingen stootten we bij toeval op een atelier voor lantaarns waar wij gewoon iets zaten te drinken. Enkele blikken in het atelier en 5 minuten later zaten de jongens hun eigen lantaarn in elkaar te steken. Rondom een bamboe frame worden repen stof gekleefd en netjes opgespannen en opgeknipt. Vol aandacht handelen ze het werkje af onder goedkeurend oog van de leermeester, die verbaasd moet toegeven dat hij het er op die leeftijd niet zo goed van afbracht. Tegenwoordig maakt hij ze wel heel wat sneller en aan de lopende band, het is in Hoi An een echt ambacht!

Een ander vakmanschap dat je in de stad vindt is het kleermakerschap. In werkelijk iedere straat zijn er naaiateliers of winkeltjes waar ze je opmeten en je een dag later een op maat gemaakt kledingstuk kan afhalen. Aangezien onze kleerkast de laatste 5 maand niet echt veel variatie toonde laten we ons verleiden tot het maken van een kleedje, een rokje, een blouse en een broek (Els, ter verduidelijking) en een comfortabele losse ik-laat-me-’s-avonds-niet-steken-van-de-muggen-broek (Wouter). Nu maar afwachten of de kwaliteit het houdt tot thuis ;-)

Verder spendeerden we er onze dagen met wat huiswerk maken (bweurk), een frisse duik in het zwembad (jeuj) of een stoere bodyboard-move op het strand (nog jeujer!)… en ‘s avonds, als de rust wat weerkeert worden er volop reisgidsen gelezen, internetfora uitgeplozen en hotelbookingssites bezocht om zo goed als mogelijk onze volgende bestemming te verkennen: Laos!

Foto’s

6 Reacties

  1. Vanessa willems:
    25 februari 2017
    Mooi!
    Otis zijn haar is zo blond geworden! Geniet!
  2. Wout Krickx:
    25 februari 2017
    Beste, mooi te zien dat jullie zich vermaken en de kinderen zelfs aan het bijleren zijn.
    Het moet een prachtreis zijn. Wout mist Siebe en zal blij zijn wat te kunnen zien van jullie nieuws. Groetjes
    Familie van Wout
  3. Marijke Chielens:
    27 februari 2017
    Leuk om lezen en om Vietnam 4 jaar later opnieuw te beleven.
    Nu naar Laos. Warmer maar minder te zien. Geniet ervan.
    Dikke kus voor jullie 5.
  4. Joyce:
    1 maart 2017
    Leuk reisverhaal en mooie foto's!
    Veel plezier in Laos!
  5. Annelien:
    3 maart 2017
    Prachtige foto's, lekker leesbaar reisverslag! Wat unieks beleven jullie daar toch! Jullie zijn te bewonderen. Groeten van ons!
    PS coole bril v Warre :-)
  6. Mauro Bogaert:
    4 maart 2017
    Hello Siebe,
    ik heb je kaartje ontvangen. Wel leuk zo een lang strand van 2000 km lang.Je kaartje was 2 weken en 2 dagen onder weg.Wat lang zeg!!! Ik heb nu Krokusvakantie,9dagen en we zitten aan de 8 ste dag.Ik ben naar Vlisingen geweest ( dat is in Nederland ).Mijn Meter heeft daar een apartement.Daar zijn we krabben gaan vangen en we zijn op het strand gaan vliegeren.O, ja en nu ik het zie, die postzegels zij wel wat anders dan die in België.De foto's die ik zie zijn heel mooi.Van Mauro, voor Siebe.4/3/2017.