Confronting Cambodja

18 januari 2017 - Phnom Penh, Cambodja

Na een week Bangkok en drie weken strand- en zeeplezier was het tijd om onze weg verder te zetten naar Cambodja. Ons visum verliep net op 31 december, maar we kozen er toch voor om enkele dagen vroeger de grens over te steken om te acclimatiseren.

Via reisblogs en andere bronnen werden we al gewaarschuwd voor de grensovergang en bijhorende perikelen, er wordt zelfs over Scambodia gesproken omdat er heel wat scams, oplichtingspraktijken zouden zijn bij het binnengaan van dit arme koninkrijkje… Ok, er stond wel een medisch standje waar ze voor een dollar of twee je temperatuur zouden willen meten maar daar hadden we geen last van. En natuurlijk staat er een legertje bereidwillige Khmer klaar bij het uitstappen van onze Thaise taxi (mét Ladyboy-chauffeur) om onze bagage te helpen dragen maar die moet je dan gewoon maar negeren. We gingen netjes buiten in een rij staan meepuffen in de hitte tussen heel wat grensarbeiders met vodjes van paspoorten en andere Aziatische toeristen. Gelukkig hadden we op voorhand ons visum online geregeld zodat er hier aan het loket zelf niet gediscussieerd moest worden over de reële visumprijs. Na het invullen van alweer heel wat papierwerk en enkele fikse stempels bij in het paspoort stonden we goed en wel aan de Cambodjaanse zijde van de grens. Natuurlijk betaal je hier iets teveel voor je tuk-tuk ritje naar het grensstadje Ko Kong, maar dat moet je er maar bijnemen. En die tuk-tuks zijn hier eigenlijk remorques, een eerste referentie naar de koloniale bezetters in vervlogen tijden; De karretjes zijn dan ook niet één geheel, maar een gewone brommer of scooter die een karretje voorttrekt. Deze remorques zouden in heel Cambodia ons meest gebruikte, en goedkope, transportmiddel worden voor korte afstanden.

We verzeilden in Koh Kong omdat we niet op één dag de grote rit van Koh Mak naar het vasteland (speedboot), taxi naar de grens en dan nog eens een hele rit naar Sihanoukville of Kampot wilden uitzitten. Reizen met kinderen betekent ook je transportdagen binnen de perken te houden, toch ten zeerste aan te raden als je met vier op een achterbank van een Toyota Camry zit! Koh Kong zelf is niet echt een must-do voor Cambodja, maar we maakten er wel een leuke trip met een houten bootje langs de rivier en een tochtje door de jungle naar enkele watervallen hogerop. Van daaruit hadden we een prachtig zicht op de Koh Kong Bridge en het verder liggende eiland. Natuurlijk was er na het puffen en zweten in de jungle nood aan een verfrissende duik in het bassin van de watervallen.

Oud & nieuw vierden we in Kampot, bekend om de Kampot Pepper. Deze peperbolletjes zouden tot de beste culinaire peper ter wereld horen. Met een tuk-tuk, excuseer: remorque, trokken we erop uit en verkenden we het platteland rond Kampot. Langs de rode stoffige wegjes zie je het leven van de gemiddelde Cambodjaan: wonen doen ze in een typisch Khmer huis op palen, meestal met enkele hangmatten eronder of in de buurt om de warmste uren van de dag in door te brengen. Werken op het land doen ze met de hand of met primitieve hulpmiddelen… koeien en buffels lopen langs de weg, de kippen scharrelen rond het huis. Transportmiddel bij uitstek is de brommer: werkelijk alles wordt op deze manier vervoerd: geen ruime familiewagens hier maar met 5 op de brommer, gasflessen, kippen, varkens(!), hele huisraad,… alles past hier op die tweewieler en telkens blijft het fascinerend om zien. Al snel zien en horen we dat het volop trouwseizoen is in Cambodja. De oogst is binnen, er is wat geld voorhanden en het regenseizoen loopt op zijn eind: ideale omstandigheden voor vele trouwlustige koppeltjes. Her en der zie je grote tenten opgesteld staan waaruit loeiharde muziek staat te schallen, iedereen mag het hier hoeren en mee’genieten’ van de deuntjes. Soms ontstaan er files op de wegen omdat de helft van de weg ingenomen wordt door… een bruiloftstent! Gezellig, zo’n halve autostrade op een meter of twee van de feestvierders, couleur locale…

Verder zien we langs de wegen veel mango- en bananenplantages maar ook jackfruit, grapefruit en passievruchten passeren de revue. Natuurlijk nemen we ook een kijkje bij een van de peperplantages, La Plantation, uitgebaat door een Belgische met haar Franse echtgenoot. Via de vele geleide tours geven ze werk aan de plaatselijke bevolking en hele families leven hier op de plantage en krijgen zo een sociaal vangnet, met school en degelijke huisvesting en een job voor de mannen. De peperplant is een klimplant (wij dachten eigenlijk struiken te zullen zien) die na enkele jaren vruchtjes opbrengt: de peperbolletjes. Naargelang het tijdstip waarop de besjes geplukt worden heb je andere peper: groen is onrijp, rood is rijp. En de groene peperbolletjes kunnen nog geweekt worden, dan krijg je witte peper, of gedroogd, de zwarte peper. Maar elke kleur peperbol komt dus gewoon van diezelfde klimplant. Tegenwoordig hebben ze ook zoutvelden in Kampot. Via zes kilometer lange kanaaltjes brengen ze na het regenseizoen het zilte zeewater tot op de velden die ze dan stilaan laten kristalliseren en opdrogen. Wat ze oogsten is een fleur de sel van hoge kwaliteit, alleen is deze methode wel nefast voor de bodemkwaliteit… hier groeit later niets meer op door de verzilting. Nog in Kampot maakten we een afspraak met boatman Bart, een overjaarse hippie uit de Kempen die al dertig jaar de regeltjes van zijn thuisland is ontvlucht en hier eigenzinnige boottochtjes maakt met zijn gammel bootje. Met het knetterende longtail-motortje varen we over de rivier en duiken we de begroeiing in langs kleine waterwegjes. Een beetje mangrove, maar vooral veel zoutwaterpalmen staan langs de kant. Hier komen de locals de palmbladeren kappen om er hun hutjes en huizen van dakbedekking mee te voorzien. We stoppen even langs een modderige waterkant en zwemmen wat tegen de stroom in om ons af te koelen en de jongens opteren natuurlijk ook voor het modderbad, geheel vrijblijvend… Helaas geen vuurvliegjes gezien, die komen pas actief in het donker, wanneer wij alweer aangemeerd zijn. Misschien nog ergens later op onze reis, wie weet…

Na wat natuur en het gewone plattelandsleven was het tijd om koers te zetten naar Phnom Penh, hoofdstad van het koninkrijk Cambodja. En helaas zijn de belangrijkste toeristische trekpleisters van deze hectische stad er een met een gitzwart randje… Tuol Sleng of S21 was een middelbare school die tijdens het Pol Pot regime werd omgevormd tot een gevangenis en martelkamer. Van de ongeveer 20.000 gevangenen ontsnapte hier gedurende die vier jaar geen enkele ziel. Allen werden ze afgevoerd naar Choeung Ek, het uitroeiingskamp net buiten de stad, beter bekend als de Killing Fields. Slechts een handvol mensen overleefden deze waanzin. In vier jaar tijd maakte Pol Pot en zijn Rode Khmer meer dan een miljoen slachtoffers. Vele honderdduizenden Cambodjaanse burgers stierven aan ondervoeding, uitputting of gezondheidsproblemen. In de vernietigingskampen vonden meer dan 200.000 mensen de dood omdat ze intellectueel waren (dokters, religieuzen, leraars…) of er zo uitzagen! Een bril, te zachte handen of een bleke huid waren genoeg om je ter dood te veroordelen nadat er valse getuigenissen uit gesleurd werden na marteling. Mensen waren spion van de CIA en KGB zonder ook maar ooit beseft te hebben waar deze organisaties voor stonden. En omdat het regime geen wraakacties van familieleden van deze ‘misdadigers’ zag zitten werd in één veeg de hele familie, van kind tot bejaarde, uitgeroeid… Bijzonder doeltreffend.

Wat ons nog het meest shockeerde is de straffeloosheid waarmee dit alles gebeurde. Tot op heden werden vijf (5!) mensen veroordeeld voor deze genocide terwijl er duizenden straf- en uitroeiingskampen waren met vele bewakers en ondervragers. Op dit moment zijn er zelfs nog leidinggevende personen van de Khmer Rouge actief in de regering… geen wonder dat de modale Khmer geen hoge pet op heeft van zijn leidinggevenden. Overigens verschijnen hier nog op regelmatige basis artikels in de (Engelstalige) kranten over de processen of discussies over verder opgraven van de vele onaangeroerde massagraven. Terwijl we aan de andere kant horen dat er in het onderwijs weinig aandacht gegeven wordt aan deze nachtmerrie, jammer…

Gelukkig konden wij deze miserie even vergeten door een frisse duik te nemen in het zwembad en met de jongens te spelen. In dit stoffige land met moeilijke onderwerpen en vele tempels is een zwembad(je) een must voor de kinderen. Elke dag wordt er duchtig gezwommen, gedoken en geplonsd terwijl de oudjes wat baantjes trekken… Otis laat ondertussen zijn bandjes helemaal links liggen en zwemt en duikt dat het een lieve deugd is, qua turnles zit dat hier wel snor!

Vanuit Phnom Penh trokken we met de local bus naar Battambang, zo’n 300 km verder. Battambang is de tweede grootste stad van Cambodja, maar met de allures van een provinciestadje. Een stoffig stadje met een wandelboulevard op zijn Frans langs de rivier, die in het droogseizoen maar een troosteloos stroompje is waar het afval overal aan de kant ligt. Dat afval is trouwens een constante voor dit land, overal zie je plastic en ander afval in bermen, waterlopen en langs de weg. Hier en daar wordt dat dat op een hoopje geveegd en in de fik gestoken, zomaar in de open lucht… Hun rivieren waarin ze zich wassen, de was doen en hun voedsel uit halen lijkt soms een open riool. Hier is nog veel werk aan de winkel…

Over winkels gesproken: het is hier wel een gedoe zeg… Cambodja heeft een feitelijke dubbele munt. Officieel is de Cambodjaanse Riel het betaalmiddel maar in alle winkels en restaurants wordt de Amerikaanse Dollar gevraagd. De kleinste coupure is dan de $1, dus teruggeven gebeurt dan in Riel… heel verwarrend allemaal. In realiteit betaal je dus overal in dollars en krijg je wisselgeld in dollar en riel. Gelukkig kan je bij de eetstalletjes en tuk-tukdrivers nog terecht met je riel, maar het is toch heel wat omrekenen en het koppie erbijhouden als je moet betalen...

In Battambang doen we het rustig aan. In ons basic guesthouse geven we wat les aan de kinderen, de ene dag al met wat meer succes dan de andere, het blijft toch telkens een opgave, maar we houden vol. Na de schooltijd is het weer spelen in het verkoelende water van het zwembad en dat wisselen we wat af met wat uitstapjes. Bij aankomst leerden we namelijk tuktuk-Sam kennen (Samna voor de vrienden) die ons wegwijs maakte in de regio, ons hielp om dingen te regelen en ons aan een goedkoop prijsje rondvoerde van de ene naar de andere bezienswaardigheid. Zo gingen we op een avond naar een voorstelling van de circusschool van Battambang. In de jaren ‘90 opgericht door een Française en nu heel succesvol. De jongeren in opleiding geven er hun voorstelling terwijl de oudere, meer professionele leerlingen, op tournee zijn overzees. De acts zijn nog niet foutloos en de omkadering soms wat amateuristisch, maar het enthousiasme en de glimlach waarmee de jongeren spelen is echt hartverwarmend. Een leuk avondje uit.

Wie Battambang zegt, zegt ook de bambootrain. Op een ongebruikte spoorlijn vervoeren de locals al jarenlang goederen en passagiers van punt a naar b op een zelfgemaakt wagonnetje. Twee wielassen op de sporen, een bamboe vlonder er bovenop, een klein motortje type grasmaaier erbij en hop, er is rijdend transport. Tegenwoordig is dit een toeristische attractie geworden en kan je meerijden op de bambootrain. Het leukste is als je een tegenligger hebt op het enkele spoor. De lichtst geladen bambootrain wordt van het spoor getild, de ander kan passeren en daarna snel weer het spoor op om de rit verder te zetten. We verbazen ons erover dat die karretjes steeds op het spoor blijven terwijl we over de hobbelige, kromgetrokken treinrails denderen… Waarschijnlijk maar tegen 20km/u maar het lijkt veel sneller.

Om ons wat voor te bereiden op het tempelwalhalla van Angkor Wat doen we ook nog een daguitstapje naar Wat Banan… Vooral de rit ernaartoe is weer een hele belevenis. Het plattelandsleven kan je het beste aanschouwen vanuit de tuktuk, tuffend over de smalle rode wegjes. We zien kinderen spelen in de rivier, wandelen over een hangbrug, zien de mimosa-velden en vele fruitplantages en houden halt bij enkele reusachtige bomen waar de fruitbats in hangen… uit de kluiten gewassen vleermuizen die zich ‘s nachts tegoed doen aan fruit en overdag ondersteboven hangen te wiegen in de bomen. Wat Banan is een leuke beklimming naar boven langs de 350 trappen en een tipje van de sluier voor wat later nog komen zal… Op de terugweg houden we nog even halt bij de bat cave. Een grot in een bergwand waar we bij aankomst al het gepiep van de vleermuizen kunnen horen. Bij zonsondergang vliegen hier miljoenen kleine vleermuizen in slangvormige golven hun slaapplaats uit om op insectenjacht te gaan. De kleine beestjes vangen tot 100-150% van hun eigen lichaamsgewicht aan prooien en voorkomen zo mislukte oogsten aan insectenplagen.

Voor de verplaatsing van Battambang naar Siem Reap splitsen we ons voor één dag op. Els, Warre en Otis nemen de bus om 11u die hen in een viertal uur ter plaatse zal brengen. Siebe en ik kiezen voor de Angkor Express, een boottocht van een 9-tal uur op de Sangker rivier die ons een blik op het leven van alledag langs de oevers zal gunnen. Veel ‘Express’ is er dus niet aan, dat merken we al heel snel als we om 07.00u, het voorziene vertrekuur, in het bootje zitten. Twee dagen geleden stonden we bij het boeken van de boot als enige twee op de lijst, nu zitten we met meer dan 50 in een bootje met een kleinere capaciteit. Ondertussen worden er nog dozen, pakketjes, zakken fruit, groenten en andere handelswaar de boot opgesleurd. Onder de bankjes, in de middengang, op het dek en op het dak, alles wordt vrolijk volgestapeld. Als rond 08.00u de motor in gang gestoken wordt, slaken we een zucht: we kunnen vertrekken! Helaas sputtert de motor na 15 seconden en na enkele verwoed pogingen zit er niets anders op: we moeten verhuizen. De hele meute passagiers én de hele handel mag zich verplaatsen naar een zowaar nog kleinere boot… als dat maar goed komt. Gelukkig verloopt de transfer redelijk snel en kunnen we de rivier op, overladen, dat wel, maar we varen!

Gedurende de volgende uren kijken we onze ogen uit hoe het leven zich ontrolt op en naast het water. Er worden tanden gepoetst en gespoeld met het modderbruine water waar even verder iemand zijn was in staat te soppen of bezig is de vaat te doen. Armtierige huisjes of hutjes van plastic en golfplaten zomen de oever af, waar het afval in grote getale rondslingert. Op het water hebben de lawaaierige brommertjes uit de stad plaats gemaakt voor longtail-bootjes met knetterende motoren of gezapig peddelende kanootjes. Mensen leven hier van de visvangst of drijven handel langs het water. Onderweg zien we de befaamde floating villages, drijvende dorpen waar hele gemeenschappen van riviernomaden hun thuis vinden. Naargelang het seizoen verhuizen ze in hun bootjes met hun hele hebben en houden naar een betere plaats of waar de rivier hen dwingt te gaan wonen. Er zijn drijvende winkeltjes, tempels, scholen (mét overdekte speelplaats bovenop) en zelfs de varkens drijven vrolijk rond. Op de boot maak ik kennis met een Cambodjaanse cameraman die op prospectie was voor het draaien van een documentaire over deze drijvende dorpen. Ik verwachtte dat hij met een speelgoedformaat camera zou komen afdraven of vierdehandsgerief uit het westen zou hebben, maar nee hoor, nooit gedacht dat ik een Cambodjaan zou tegenkomen die op een Sony F55 draait met vaste lenzen. Tot zover de vooroordelen ;-)

Onze trip naar Siem Reap was natuurlijk maar met één bedoeling: de wereldberoemde tempels van Angkor Wat bezoeken. We hadden tijd genoeg uitgetrokken om hier een grote week te blijven zodat we de tempeldagen konden afwisselen met andere activiteiten. De eerste dagen deden we het rustig aan, temeer we een uitstekende hotel-deal te pakken gekregen hadden, wat ervoor zorgde dat we voor een fractie van de prijs (€35/nacht voor 5 personen, ontbijt inbegrepen) konden verblijven in een 4-sterrenhotel, naar Cambodjaanse normen natuurlijk. Het zwembad was heerlijk, het ontbijt gevarieerd en de kamers spic en span en ‘s avonds heerlijk koel. We liepen er ook een Amerikaans gezin tegen het lijf dat op wereldreis is en verschillende continenten rondvliegen met hun verdiende airmiles. Het is leuk nog eens over gelijke interesses en dromen te kunnen praten en natuurlijk kunnen we enkele boompjes over Trump opzetten. Rondreizende Amerikanen zijn per definitie rabiate Trump-tegenhangers, dat was wel duidelijk!

Ook brachten we nog een bezoek aan een Silk Farm, een sociaal project waar niet-geschoolde arbeiders aan de slag kunnen en ondersteund worden. We zagen er het proces van eitje over rups to cocon en hoe ze van die cocon de felbegeerde zijdedraad konden trekken. Alweer wat bijgeleerd, dus van dat reizen om te leren, dat gaat nog steeds op ;-)

Maar dat was dus maar bijzaak, we kwamen voor Angkor Wat, toch? De hele Angkor Wat site is heel uitgestrekt en heeft zo’n ? tempels, van groot tot klein, van gerenoveerd tot in oorspronkelijke staat en van heel druk tot bijna verlaten. We nemen een drie dagen pas die we gedurende een week kunnen opgebruiken. Eigenlijk spreiden we het over 4 dagen, want we kochten onze pas na 17u ‘s avonds, waardoor we nog een zonsondergang konden meepikken bij Pre Rup zonder dat we een knip in onze kaart kregen. Het was al een mooi voorsmaakje van wat komen zou.

Op drie dagen tijd bezochten we heel wat tempels. De truc bestaat erin de tempels te bezoeken in oplopende graad van waw-factor. Als je de driedaagse begint met Ankor Wat en Bayon dan lijken alle andere tempels toch niet zo indrukwekkend meer… Afgelegen tempels zoals Banteay Samre of Banteay Srei zijn misschien niet overweldigend op het eerste zicht, maar hebben veel te bieden. Prachtig stenen snijwerk of het gevoel om ergens alleen op de site te kunnen rondlopen… best wel bijzonder in een toeristische hotspot van 3.000.000 bezoekers per jaar. Er zijn tempels die na hun (her)ontdekking volledig uit de wurggreep van de natuur verlost werden en nauwkeurig gerestaureerd werden. Andere, zoals Ta Prohm, zouden er nu nog ongeveer nog zo moeten uitzien zoals de eerste archeologen ze zagen begin jaren 1900. Je waant je er in een avonturenfilm met Indiana Jones… De reusachtige wortels van de kapokbomen groeien er over, op en door de muren, wurgvijgen overwoekeren er brokstukken, je voelt dat de jungle hier het pleit gewonnen heeft over de mens en zijn bouwsels. Bayon is op zijn beurt dan weer indrukwekkend door zijn torens met glimlachende gezichten en vanop Phnom Bakheng hebben we een mooi uitzicht over de torens van Angkor Wat die uit de jungle opdoemen...

Als afwisseling bezochten we op het parcours ook nog het Banteay Srei Butterfly Centre waar inheemse vlindersoorten worden gekweekt en te zien zijn in hun vlindertuin. De jongens mogen een kooitje, waar de geplukte cocons in worden bewaard ter bescherming van hun vijanden, openen en zien tientallen pas ontpopte vlinders voor het eerst hun vleugels uitslaan. We krijgen een leuke gidsbeurt van de eigenaar en natuurlijk is het zoeken naar al die vlinders en genieten van hun kleurrijke gefladder… Naast de kant van de weg stoppen we ook even voor een zoet tussendoortje. Hier maken de vrouwen van de vruchten van de suikerpalm een stroperige massa die ze opkoken laten caramelliseren met mierzoete snoepjes in een bamboekokertje als resultaat. Het hoeft geen betoog dat de kinderen hier wel voor te vinden waren!

Iets minder waren ze misschien te vinden voor ons ideetje op de laatste tempeldag: sunrise bij de Angkor Wat tempel. Uit de veren om half vijf en met de tuk-tuk in het donker richting Angkor Wat, het sluitstuk van onze tempeldriedaagse. Natuurlijk zijn we hier niet alleen, maar het blijft indrukwekkend. We vinden een goed plaatsje aan de iets rustigere rechterkant en zien de contouren van het nationale symbool van Cambodja langzaam vorm krijgen in de duisternis. De lucht verandert van diep donkerblauw naar steeds meer lichterblauw en bij het opkomen van de zon staat de tempel helemaal in tegenlicht gehuld… Toch de moeite om er zo vroeg voor op te staan! Met dit hoogtepunt zit ons eerste deel van ons Indochina-verhaal er al op, later nog Laos, maar eerst gaat het richting Vietnam!

Foto’s

1 Reactie

  1. Herman De Paepe:
    25 januari 2017
    Leuk om te volgen. Geniet er volop van !