Mongolië

6 oktober 2016

‘s Ochtends in alle vroegte, na een té korte nacht op de trein, sporen we UlanBator / UlaanBataar binnen… Voorheen een nobele onbekende, enkel als oplossing van de occasionele quizvraag “Wat is de hoofdstad van Mongolië?” kwamen we er al eens mee in contact…

En frankly my dear… buiten dat ene weetje zullen we niet heel veel onthouden van UlanBator.

UB (you-bee) minzaam genoemd is een betonnen jungle met sovjet-style gedrochten en hier en daar een poging tot moderniteit met grote, zielloze glazen bouwsels, maar ook onafgewerkte bouwprojecten, leegstand en krotten. Grote autowegen snijden dwars door alle woon- en werkwijken heen en ook hier heerst Koning Auto, enfin, eerder Dictator Auto… Hier stopt werkelijk geen enkele wagen voor een andere auto, laat staan voor een voetganger. Er wordt voortdurend getoeterd, levensgevaarlijke manoeuvres gemaakt en rijweg ingenomen waar dat ook maar kan…

In deze hoofdstad leeft maar liefst 70% van de totale bevolking, een kleine 2 miljoen dus van de slechts 3 miljoen Mongolen die in een enorm land leven. Maar zoals in zoveel andere landen oefent de hoofdstad een enorme aantrekkingskracht uit op de (jonge) bevolking die een nomadenbestaan niet meer ziet zitten en zijn geluk probeert te beproeven in de grote stad. Wist-je-datje: naast Mongolië leven er enkel nog in Ijsland meer inwoners in de hoofdstad (Reykjavik) dan de rest van het land.

Gelukkig zijn er nog enkele lichtpuntjes in deze stad: één ervan was onze Guesthouse Zaya, bij aankomst in het appartementsgebouw vreesden we het ergste maar eenmaal de deur van de derde verdieping openging kwamen we in een hoogst aangename plek terecht… het bleek een prima uitvalsbasis voor onze tijd in UB. De eerste dag spendeerden we met wat acclimatiseren (ook een treinrit kan wat jetlag opleveren), onze volgende treintickets gaan oppikken en wat rondkuieren doorheen deze vreemde stad. Enkele fikse regenbuien trokken over de stad tijdens onze lunchbreak en al gauw mochten we het gebrek aan een doeltreffende riolering met eigen ogen aanschouwen: de straten stonden in een mum van tijd blank maar dat kan het autoverkeer niet echt deren. Die sjeesden vrolijk door en trakteerden voetgangers die wat te dicht langs de weg wandelden op een gratis regenwaterdouche… Gouden regel in UB is ook om de vele krakkemikkige riooldeksels te vermijden en niet op te stappen, niet alles zit nog zo stevig vast als ooit de bedoeling was. Na een bezoekje aan het centrale Genghis Khan (wat dacht je…)-plein met dito standbeeld zat onze eerste dag er zowat op...

Ook de boedhistische tempel was een bezoekje waard: heel wat Mongolen zijn aanhangers van Boedha, maar ook sjamanisme en (Koreaans) katholicisme vinden hier hun aanhang. Wij waren er in het weekend en vele trouwpaartjes struinden er rond voor de idyllische foto’s en toegegeven, veel andere photo-opportunities zijn er ook niet in de stad ;-) We zagen er een grote Boeddha, zingende en prevelende monniken en veel tempelgangers met hun vele rituelen: draaien aan gebedsmolens, stenen aanraken, belletjes luiden, geldoffers brengen… De jongens stelden weer vragen bij de vleet en wij probeerden er maar een antwoord op te geven/te verzinnen.

In de namiddag maakten we een korte tussenstop in de Mongoolse variant van een pretpark, zomaar ergens in de stad, omringd door grote hotels, woontorens, office buildings en bouwwerven. Aangezien ook hier niemand enige notie van Engels had, duurde het even voor we het concept van het pretpark doorhadden. Er was een heel goedkope toegangsprijs waarmee je het park binnen kon en gratis op de speelpleintjes kon, maar daarna moest je per attractie apart betalen door aan een kassa een ticketje voor die bepaalde attractie te gaan kopen… Alweer niet simpel om de kassajuffrouw diets te maken welke attractie dat dan wel was, maar met hier en daar wat hulp lukte het wel. Geen goedkoop zaakje trouwens, dus geen spek voor de modale UlanBatarees…

‘s Avonds bezochten we nog een voorstelling met traditionele zang, dans en muziek. Die keelzangers blijven toch best wel indrukwekkend, alleen konden de zangeressen met heel hoge toonhoogtes en schelle klanken ons wat minder bekoren, gelukkig zagen ze er eens tuk beter uit dan ze klonken ;-) …

Maar Mongolië bezoeken doe je dus niet voor de hoofdstad, wel voor de natuurpracht die er overal elders in het land te bewonderen is. Wij kozen voor Centraal-Mongolië omdat de weg ernaartoe nog min of meer berijdbaar is (in andere regio’s zijn er niet echt wegen) en er in Tsetserleg een guesthouse was dat zijn gelijke in Mongolië niet kent. De meeste toeristen maken een rondrit door dit onmetelijke land en reizen van het ene toeristen-ger-kamp (met redelijk deftige yurts) naar het andere. Met de kinderen kiezen we voor iets meer standvastigheid en we verbleven dus een goede week in Guesthouse Fairfield, Tsetserleg, dat als onze uitvalsbasis diende.

Tsetserleg zelf (20.000 inwoners) stelt niet zoveel voor, maar je kunt je er wel onderdompelen in het Mongoolse leven van alledag… Rondlopen op straat levert zo al heel wat indrukken: varkens rommelen rond in het afval, yaks en koeien grazen in het stadspark, een ezel trekt een kar vooruit en ‘s ochtendsvroeg lopen de wilde paarden nog over straat. In de overdekte markthallen ruik je de penetrante geur van schapen- en geitenkazen en de weeë geur van ongekoeld vlees…

We beklommen er de trappen naar de plaatselijke Buddha en genoten van het uitzicht vanop de bergflank, we maakten een lange wandeling langs waterstroompjes en klauterden over rotsen… We gingen vissen in ijskoude stroompjes die door het glooiende landschap hun weg zochten, iets waarover Siebe ons al een tijdje de oren van de kop zaagde ;-) Samen met de vis-gids en een driver maakten we ook voor het eerst kennis met een nomadisch gezin. Onder het mom van ‘even stoppen voor thee’ hielden we halt aan een willekeurige ger en werden er met open armen ontvangen. De schapenroom met koekjes werd bovengehaald en de thee werd vervangen door ‘Mongolian Water’, een soort zelfgestookte vodka… En aangezien weigeren onbeleefd was, mocht vader er drie achterover slaan ;-)

Om maar te zeggen dat de sfeer heel ontspannen was: de gastheer trok voor ons zijn zondagse pakkie aan, er werden worstelfoto’s uit de oude doos bovengehaald, we mochten de slaapkamer-ger gaan bewonderen en kregen als afsluiter nog een gevilde vossenkoppenhuid mee (de jongens hadden die zien hangen aan de muur en een poging om te weten te komen waarom die daar hing resulteerde er dus in dat we die mee naar huis kregen… Had ik al verteld dat er hier niemand Engels spreekt?) Enfin, over de legendarisch nomaden-gastvrijheid is dus geen woord gelogen!

Hoogtepunt van onze tijd in Mongolië was zondermeer onze tweedaagse trektocht te paard. Elke Mongool is als het ware in het zadel geboren en rijdt al van kleinsaf mee op hun nationale trots. Veel nomaden hebben kuddes getemde paarden maar er lopen nog veel meer wilde paardenkuddes rond op de steppes en graslanden.

Wij dus op stap met twee gidsen en 7 paarden: Otis in het zadel bij gids Chetchyre, een tweede gids die de paarden van Siebe en Warre begeleidt, een packhorse voor de bagage en vader en moeder alleen op een knol.

De eerste uren waren zonder meer zalig, niet enkel door de indrukwekkende natuur om ons heen maar ook door de stilte rondom ons: de jongens waren zo onder de indruk dat we hen amper hoorden, wat een verademing ;-) De eerste dag verliep alles in een gezapig tempo, meestal in stap, alhoewel mijn paard het even nodig vond om in ongecontroleerde galop er vandoor te gaan… Even zag ik me overkop het zadel uitgaan en onzacht ten gronde komen, maar gelukkig kreeg ik hem net op tijd in bedwang, juist voor een diepe greppel… Verder hadden de kinderen ongelooflijk veel plezier met de flatulentie van hun paarden, er werd nogal wat afgeprot achter onze rug ;-)

‘s Avonds bleven we overnachten bij onze gids Chechyre en zijn hoogzwangere vrouw, die na de obligate zoute melkthee en koekjes met schapenroom onmiddellijk aan de slag ging voor ons avondeten. De ger (yurt) van de nomaden dient tegelijkertijd als zitruimte, keuken, slaapkamer, opslagruimte, badkamer,… enfin: hun hele leven speelt zich af op die 20m2 tent, die dan nog eens een viertal keer per jaar verplaatst wordt volgens de noden van de kudde op dat moment.

De tsuivan, een soort lokale stoofpot met verse deegnoedels, schaap en wat groenten smaakte heerlijk na onze dag op het Mongoolse platteland. Na het eten was het een zoete inval van vrienden en familie die toevallig eens binnensprongen, maar ook met de taalbarrière werd het een leuke avond: we speelden Uno met een Mongoolse dame en Otis trok foto’s van de bezoekers en ging die dan trots tonen op het schermpje, vonden ze geweldig ;-) In Tsetserleg hebben we een paar foto’s laten afdrukken en laten bezorgen aan de gids, hopelijk een leuke verrassing voor hem en zijn familie!

Ons gastgezin stond toen hun bedden (twee twijfelaars) af aan ons en ging in de ger van de ouders overnachten, wij bleven met ons 5 en een stapeltje brandhout achter om de nacht warm door te komen, want buiten gingen de temperaturen ‘s nachts tot tegen het vriespunt. De drie jongens samen in een bed en wij ook lekker dicht bijeen onder een karrenvracht dekens, al mocht vader wel om het anderhalf uur het vuur wat opstoken… niet echt uitgeslapen dus maar wel een ervaring rijker. En voor wie zich afvraagt waar het toilet zich in de ger bevindt: wel, stap de deur uit, loop zo’n 200 meter door de kou, zoek de 3 schuttingsplaten en het gat in de grond en ga gezellig hurken!

De tweede dag vond de gids blijkbaar dat het wat sneller mocht en gingen we het grootste deel in draf op pad… amai ons gat! Maar wel weer adembenemende vergezichten achter elke heuvelrug en iedere bocht. Dit was Mongolië zolas we het ons stiekem voorgesteld hadden…

Reizen is niet alleen nieuwe landen ontdekken, maar ook andere reizigers en hun verhalen ontmoeten. Zo leerden we in Mongolië onder andere Daniel en Charlotte kennen, een Noors-Frans koppel dat al couch-surfend en low-budget reizend ongeveer dezelfde route als ons uitstippelde. Alleen hadden ze wat minder geluk met hun Chinees visum dan ons en moesten ze noodgedwongen richting Zuid-Korea trekken. Ook in Fairfield hoorden we opeens Vlaams rond de eettafel… bleek het om Tine en Jérôme te gaan, een Brussels koppel dat samen met hun kinderen Lily, Zoë en Felix een jaar onderweg is met hun omebouwde Mercedus-bus. (zie http://www.somewherealongtheline.be)

Na een korte kennismaking gingen de kinderen elkaar wat entertainen en na een half uur leek het alsof ze elkaar al jaren kenden, heel grappig. Zij zijn al zes maand onderweg met hun vijven en maakten in Tsetserleg een tussenstopje voor één avond. De dag nadien mochten we hun huis-op-wielen eens bewonderen en kregen de jongens een rondleiding van hun nieuwe vrienden. Een dag daarna liepen we elkaar weer tegen het lijf na onze beklimming en afdaling in de krater van de Khorgo vulkaan. Net achter de vulkaan, richting Tsagaan Nuur (White Lake) herkenden we hun groene bus… en al snel kwamen enkele enthousiaste kinderen onze richting uitgelopen. Samen spendeerden we nog een leuke dag al wandelend naar het White Lake, jammer dat het terras-met-uitzicht op het meer al dicht was ;-) ‘s Avonds namen we afscheid en misschien zien we elkaar nog ergens in Zuidoost-Azië terug?

Onze laatste dagen in Mongolië spendeerden we met Bolod, een gids die we leerden kennen in UlanBator. Wij waren zijn 515de tourgezelschap die hij begeleidde in zijn gidscarrière, dat hield hij allemaal netjes bij in zijn plakboek. Het leuke was dat Bolod goed Engels sprak en zo niet alleen onze tolk kon zijn, maar ook een antwoord op onze vele vragen kon geven. We verlieten UB onder een licht sneeuwtapijtje, wat onze jongens zeer konden smaken. Op het hoogste uitzichtpunt over UB, een monument voor gesneuvelde sovjetstrijders, maakten ze zelfs hun eerste sneeuwpop(je) van het jaar! We bezochten een klein mijnstadje, klopten even aan bij een Tibetaans monnikenklooster, bewonderden het Terelj National Park en reden door het Mongoolse landschap zonder aangelegde wegen op zoek naar een slaapplaats voor de nacht… Net voor de avond viel vonden we een familie met een ger op overschot waar we de nacht konden doorbrengen. Helaas met een heel kleine houtvoorraad voor de kachel en een bitterkoude nacht. Maar wat de jongens het meeste zal bijblijven is de geit die ter ere van ons bezoek de volgende dag geslacht en vakkundig gevild werd voor onze ogen. Het vlees werd weggehangen om te rijpen en van het bloed en de ingewanden werd een ‘feestdis’ voor de gasten gemaakt. Uit beleefdheid heb ik dan maar de taak op me genomen om te proeven, want Els en de jongens zagen dat niet echt zitten, niet geheel onterecht trouwens… Verder zagen we nog hoe de merries gemolken werden om airag te maken, een fermenterend melkdrankje dat licht-alcoholisch is, een soort karnemelk voor volwassenen en best wel lekker.

Het voordeel van op pad gaan met een Mongoolse gids is dat je ruimte hebt voor improvisatie. Zo vroegen we Bolod of we eens een plaatselijk schooltje konden bezoeken, altijd interessant voor de jongens (en juf Els) om te zien hoe het naar school gaan in andere landen verloopt. Zo liepen we onaangekondigd een crèche/kleuterschool binnen en werden er met open armen ontvangen en rondgeleid. De peuters en kleuters hadden wel net hun collectief slaapmomentje, maar het was heel vertederend om al die slaapkopjes te zien soezen. Ook in de lagere school iets verder liepen we zomaar een klaslokaaltje binnen en kregen we tekst en uitleg op al onze vragen. Er was net huishoudles over Mongoolse soep en prompt haalde de juf enkele kommen en lepels tevoorschijn en kregen wij de soep mét soepvlees voorgeschoteld. Die gastvrijkeid, weetjewel...

Onze Mongolië-reis afsluiten deden we met een bezoek aan de heer Chengis Khaan hemzelve. Enkele tientallen kilometers buiten UB heeft een rijke zakenman/ex-worstelaar een megalomaan standbeeld opgericht voor deze nationale held. Het 40 meter hoge standbeeld van de heerser te paard torent al van ver uit boven de vlakte en het zonlicht weerkaatst op het pantser van roestvrij staal. Een beetje kitsch, maar toch indrukwekkend om te zien…
En vanop het uitzichtpunt in de manen van het paard staarden we al eens naar de horizon om een glimp op te vangen van onze volgende bestemming: China!

Foto’s

4 Reacties

  1. Carmen:
    16 oktober 2016
    Ik kijk steeds uit naar jullie reisverhalen en heb dan het gevoel dat ik dan even meereis.
    Mongolië zullen jullie niet vlug vergeten: paarden, alle dieren op straat, de gastvrijheid en slapen in een yurk/ger en het slachten van de geit . Dat jullie allemaal onder indruk zijn verbaasd met niet. Nu kunnen we uitkijken naar de Chinese verhalen. Amuseer jullie maar verder.
  2. Herman De Paepe:
    17 oktober 2016
    Leuk om te lezen ! Geniet nog van alle avonturen !
  3. Joyce:
    17 oktober 2016
    Ik geniet elke keer mee van jullie verhaal en foto's!
    Prachtig de tocht met de paarden, het verblijf in de Yurt en al de rest!
    Veel plezier in China!
  4. Mauro Bogaert:
    17 oktober 2016
    heel leuk!
    Mauro en Jutta wouden al meteen op citytrip naar Moskou,
    ik zie Mongolië wel zitten, is wat anders dan de costa brava
    ben benieuwd naar jullie Chinese avonturen