Galápagos

28 augustus 2019 - Galapagos Islands, Ecuador

Galápagos

Als plat-de-résistance (of toch het uitgebreide dessertenbuffet) hadden we bij het uitstippelen van onze reis de Galápagos in gedachten… nu we toch in de buurt waren wilden we dit toetje niet overslaan ;-) Aangezien dit geen goedkope afsluiter was moesten we dit vooraf wat counteren: om wat te besparen boekten we geen directe vluchten naar Zuid-Amerika en besloten we heen-en-terug te vliegen vanaf dezelfde luchthaven, Lima, in plaats van terug te vliegen vanuit Quito… Met het hierdoor bespaarde geld konden we dan de vliegtickets richting de Galápagos kopen, met als gevolg dat we dan wel een heel lange terugrit met busritten en vluchten met overstappen voorgeschoteld zouden krijgen op het einde, maar dat hebben we er voor over…

Alleen het vliegticket is echter niet voldoende om de Galápagos binnen te geraken. Vooraleer je er nog maar 1 voetstap hebt gezet ben je al $20 per persoon kwijt aan een controlekaart (om te weten waar je allemaal verblijft) en $100 pp aan entreegeld voor het Nationale Park, om de kosten van beheer en behoud mee te helpen dragen. Dat tikt natuurlijk aardig aan met ons vijf. Voor ons dan ook geen meerdaagse cruise langs de 19 eilanden die de Galápagos rijk is. Wij opteren voor eilandhoppen: we landen op Baltra en van daaruit gaan we naar Santa Cruz, de uitvalsbasis voor de eerste drie dagen. Daarna maken we de oversteek naar San Cristóbal voor de resterende vier dagen. Op de eilanden zelf is van alles te doen, meestal gratis, en we plannen ook enkele daguitstapjes naar andere eilanden.

Santa Cruz

De aankomst op de kleine luchthaven van Baltra is al een belevenis op zich. Vanuit de lucht zien we al enkele eilanden en rotspartijen opduiken uit het azuurblauwe water. De luchthaventerminal (de eerste volledige eco-sustainable airport van de wereld, claimen ze) is niet veel meer dan een grote ontvangstruimte waar onze bagage binnengedragen wordt. Van hieruit nemen we nog een bus, een ferry en een pick-up taxi om uiteindelijk in Puerto Ayora te belanden, het havenstadje van waaruit de meeste cruises vertrekken. Het is ondertussen al late namiddag dus we hebben nog even tijd om de Galápagos-vibes te voelen. We wandelen richting het lokale vissershaventje en daar is het al onmiddellijk prijs: een uit de kluiten gewassen zeeleeuw staat er parmantig tussen de vissers te wachten op restjes nadat de vis gekuist is, bruine pelikanen houden de wacht, reigers en meeuwen vliegen af en aan… allemaal binnen bereik van mensenhanden. Alleen hebben de dieren hier geen ingebakken schrik van deze predator en trekken ze er zich bijgevolg niets van aan. We zien een zeeleeuw kunstjes opvoeren in het water op enkele meters van ons, grote Sally Lightfoot krabben geven de donkere rotsen kleur met hun fel oranjerode verschijning en het is opletten om niet op een goed gecamoufleerde zeeleguaan te trappen als we over de rotsen stappen. We hebben het gevoel alsof we in een soort open dierentuin terecht gekomen zijn, maar dit is gewoon hoe de natuur hier werkt… En de vele Darwin-vinken vliegen je hier bijna om de oren, zonder schrik. Deze eerste korte kennismaking, zomaar in een stedelijke omgeving, doet ons verlangen naar veel meer!

De volgende dag trekken we er op uit. We zijn vroeg uit de veren, zonder gemor van de jongens want ook zij zijn gemotiveerd om deze wonderlijke wereld te ontdekken. Vanuit de haven trekken we richting Tortuga Bay, een wandeling van een klein uurtje door een droog gebied met verdorde struiken en cactusbomen. Yep, cactusbomen. Een vreemde verschijning: de cactussen groeien heel traag, enkele millimeters per jaar, en als ze groeien krijgen ze een echte houten stam terwijl de stekelige bladeren een kruin vormen. Onderweg zien we vele kleine vogels rondfladderen en lavahagedisjes die liggen te zonnen op de warme stenen. Op het einde van het pad komen we op een strand met het fijnste witte zand en honderden meters breed. Een bruine pelikaan scheert net over de hoofden van de jongens op weg naar zijn visvangst. De golven zijn hier groot en de stromingen sterk, niet ideaal om te zwemmen, dus wandelen we verder langs de kustlijn tot aan de baai van Playa Mansa, waar het water heel kalm is. Langs één kant van de baai is er een stuk mangrovegebied en als we in die buurt wat aan het zwemmen zijn trekt een Ecuadoriaans gezin onze aandacht. Ze hebben een haai gespot in het ondiepe water. We gaan wat dichterbij staan in het kniehoge water en na een tijdje zien we inderdaad een rugvin van een White Tipped Reefshark uit het water opduiken. Geen zorgen, deze haaien zijn ongevaarlijk voor de mens maar het blijft toch een vreemd gevoel. We blijven even kijken en na een tijdje ontwaren we een vijf à zestal van deze haaien die door het ondiepe water om ons cirkelen… wonderbaarlijk.

In de namiddag gaan we naar Las Grietas, een breuk in de eeuwenoude lavavelden landinwaarts die langs onder in contact staat met zeewater en langs bovenaf gevoed wordt door zoet water uit de highlands. In deze kloof met brak water kan je goed snorkelen omdat de zichtbaarheid er betrekkelijk goed is. Geen aquariumgevoel met tropische vissen, maar wel wat grote Napoleonvissen, een morene en andere niet-nader-bij-naam-genoemde vissen. Het water is een aangename verfrissing na de wandeling in de namiddagzon maar ook niet zo warm om er uren in te vertoeven. Op de terugweg passeren we nog langs de Laguna Salinera waar ze zout winnen uit het zilte zeewater dat de lagune binnenstroomt… natuurlijk kunnen de jongens zich niet inhouden om een uit de kluiten gewassen zoutkristal uit te pikken en eraan te likken, dat wordt straks wel wat dorst hebben ;-)

Isla Pinzón

We boeken een daguitstap naar Isla Pinzón, een klein eilandje ten westen van Santa Cruz, vooral om te snorkelen. Uit de vele touroperators is het moeilijk kiezen… het is op goed geluk uitkiezen en wat onderhandelen over een prijs. De ochtend van ons vertrek merken we al snel dat we niet de beste uitstap geboekt hebben. De touroperator blijkt niet voldoende goede wetsuits te hebben en moet wat gaan rondshoppen bij de collega’s en ook onze ‘naturalist guide’ die ons moet begeleiden en uitleg verschaffen over het natuurreservaat is niet echt een topper. Dario is een omgeschoolde visser, maar vooral eersteklas macho met meer aandacht voor de vrouwen en luide muziek op de boot dan voor de natuur. Na vertrek met de boot is de eerste activiteit vissen, toch wat vreemd in een natuurpark. Met wat mannelijk vertoon toont hij een Australische medetoeriste voor hoe te vissen met de lijn. Niet heel veel later heeft ze beet, een geelvintonijn wordt aan boord gehesen en mag zijn doodstrijd spartelend aanvangen terwijl onze natuurgids ook demonstreert hoe je een kreeft kan harpoeneren. Hmmm... Eenmaal aangekomen op onze snorkelplek blijkt het water echt ijskoud te zijn en staat er nog een behoorlijke stroming ook. Maar het vooruitzicht om haaien en roggen te zien (100% zekerheid werd ons beloofd) geeft ons toch hoop. Na wat rondsnorkelen hebben we prijs, geen haaien maar wel een waterschildpad. Wat mooi om te zien hoe dit dier zich gracieus kan bewegen onder water. Het trekt zich geen ene moer aan van ons en zwemt vrolijk verder. De baai waarin we snorkelen blijkt heel ondiep te zijn wegens het laagtij… te laag water ook voor haaien en roggen om er nu in rond te zwemmen. We stoppen bij een rotspartij en onze gids gaat praktisch naast een zeeleeuw zitten die er ligt te zonnen. Normaal gezien geldt een strikte afstand van minstens 2 meter, maar dat veegt hij toch feestelijk aan zijn zwemvliezen. De zeeleeuw kijkt echter niet eens om, de mens zal hem worst wezen… We zien nog enkele Bue Footed Boobies samen hun torpedo-vistechniek uitoefenen, maar een echte topper was deze uitstap echter niet, jammer van de tijd en het geld…

Op onze laatste dag op Santa Cruz gaan we nog even op Highland Tour. Wat eigenlijk gewoon een taxi nemen is en langs de enige hoofdweg die het eiland rijk is naar het het midden van het eiland gaan, de vulkaanbergen in. Eenmaal je de kuststreek verlaat slaat het weer helemaal om: de temperatuur zakt onmiddellijk en de wolken hangen laag tegen de grond. Hier is het altijd frisser en natter dan aan de kust waardoor de natuur ook heel wat groener is. Dit is ook het leefgebied van de reuzenschildpad, die op Santa Cruz in enkele open reservaten beschermd wordt. De taxichauffeur vertelt ons dat er boetes van wel $25.000 én een gevangenisstraf op staan als je een schildpad aanrijdt, ook al kwam die van rechts. Ook voor pelikanen en leguanen bestaan vergelijkbare boetes. En ja hoor, op de toegangsweg naar het reservaat is het van dat: op zijn dooie gemak steekt een schildpad de zanderige weg over. De auto moet toch even stoppen, dus ik ga even een foto nemen. Op het moment dat de schildpad me in de smiezen krijgt en ik wat te dicht nader floepen zijn poten en kop het schild in en blijft hij roerloos liggen. Dan toch nog dieren die het niet verleerd zijn om schrik te hebben van de mens! Gelukkig duurt zijn schuilpauze niet te lang en kunnen we terug doorrijden naar het reservaat. Hier zien we tientallen reuzenschildpadden op hun dooie gemak rondslenteren, grazen of een modderbad nemen, enkel in hun schulp kruipend als we wat te dichtbij komen. De mannetjeschildpadden blijven hun hele leven in de buurt rondhangen terwijl de vrouwtjes het reservaat verlaten om hun eitjes aan de stranden te gaan leggen en daarna terug te keren. De schildpadden kunnen zo’n 170 jaar oud worden. In vroegere tijden waren ze met uitsterven bedreigd, zo dienden ze als bron van vers vlees op de lange bootreizen van de ontdekkingsreizigers en werden ze ook bejaagd voor hun schild om er gebruiksartikelen uit te maken. Door de inspanningen nu zijn de reuzelandschildpadden gelukkig verzekerd van hun voortbestaan.

San Cristóbal

Next stop: San Cristóbal. Om van het ene naar het andere eiland te gaan heb je hier maar 1 optie (tenzij je je een dure vlucht kan veroorloven) en dat is de ferry. Verwacht hier geen trage overzetboot, maar een bumpy ride in een volgestouwde speedboat. We hebben nog een relatief rustige overtocht maar zijn toch meer dan blij wanneer we voet aan wal kunnen zetten. Hier worden we welkom geheten door het gebrul van enkele mannelijke zeeleeuwen aan de kade. Op de strandjes in de haven liggen er nog tientallen en af en toe zien we een hoofdje opduiken in het water. De vibe is hier ook heel wat rustiger dan in Santa Cruz: minder toeristen, minder winkeltjes, meer natuur.

De volgende dagen schuimen we de verschillende strandjes op San Cristóbal af: Playa Oro, Playa Mann, Playa Punta Carola… allemaal hebben ze één ding gemeen: het ligt er vol met zeeleeuwen op het strand. Nu zijn dat normaal gezien geen lieverdjes om zonder handschoenen te benaderen maar hier liggen ze gewoon vreedzaam op enkele meters van je vandaan. En als je het water ingaat durft een speelse jonge zeeleeuw al eens komen piepen om wat te spelen of om met je mee te zwemmen. Dat is best wel wat schrikken in het begin, maar het is een fantastisch gevoel om die dieren van zo dichtbij in hun natuurlijke habitat te kunnen bewonderen. Op het strand liggen de welpen luid tutterend te drinken aan moeders tepels of blaten de jongen om hun moeder te vinden terwijl de mannelijke exemplaren het typerende geblaf laten horen om zich kenbaar te maken.

Soms is het wel wat opletten geblazen met de dominante mannetjes… die durven hun territorium al wat meer te bewaken of zich wat agressiever op te stellen naar de mens. Zo was Els bijna een zwemvlies kwijt toen zo’n mannetje het niet ok vond dat Els en Siebe op die plaats de zee in wilden. Bij het achteruit stappen verloor Els een zwemvlies en de zeeleeuw ging er pardoes opzitten en wilde zijn buit niet zomaar loslaten. Met wat geduld en volharding konden we de zwemvlies uiteindelijk toch recupereren. Een ander toeristenkoppel keerde na een snorkelpartijtje terug naat het strand en vond een zeeleeuw terug… op hun strandlaken. En die zeeleeuwen houden wel van een dutje. Enige oplossing is dan geduldig afwachten tot mijnheer of mevrouw uitgedut is en terug het water gaat opzoeken. Heel fris zal dat strandlaken ook niet meer geroken hebben ;-) Een andere mooie snorkelplaats is Tijeretas, een baai omzoomd met rotsen waar we verschillende keren zeeschildpadden, marine iguana’s en vissende zeeleeuwen konden spotten terwijl we aan het snorkelen waren. En daar geraak je nu eenmaal niet snel op uitgekeken. Hier hadden we al veel meer kunnen zien dan tijdens onze dikbetaalde snorkeluitstap naar Isla Pinzón! En ook al was die eerste uitstap geen onverdeeld succes, toch wilden we ook vanop San Cristóbal nog een uitstap maken naar een ander eiland.

Isla Lobos

Ons oog was gevallen op Isla Lobos, niet om er zeeleeuwen te spotten waar het eiland zijn naam van kreeg, maar om er de iconische Blue-Footed Boobie te zien te krijgen. Deze Jan-van-Gent met felblauwe poten is zowat het officieuze symbool van de Galápagos maar spot je niet zomaar op alle eilanden van dichtbij. In de vlucht hadden we er al wat gezien, maar nog niet in hun volle glorie… hopen dat we nu wat meer geluk hebben dan bij onze eerste uitstap.

Bij vertrek hebben we al meteen door dat onze aanwezige natuurgids nu wel uit het juiste hout gesneden is. We krijgen een duidelijke uitleg over wat we die dag zouden kunnen zien en op al onze antwoorden komt een gefundeerd antwoord. Heel lang moeten we niet varen voor we Isla Lobos te zien krijgen, een klein eilandje aan de Westkust van San Cristóbal. In tegenstelling tot Isla Pinzón hebben we hier een dry landing, wat betekent dat we het eiland ook kunnen betreden onder begeleiding van de gids. Het paadje over het eiland is maar een 600 meter lang maar levert één van de meest beklijvende natuurervaringen op in ons leven. Nog maar net aan wal zien we in de lage bomen een fregatvogel zitten. Nu hebben we deze al veel hoog boven ons zien cirkelen, zowel in Peru als in Ecuador, maar hier zit hij dus gewoon op enkele meters van ons vandaan in de boom. En het is a-man-with-a-plan, want de rode keelzak is opgeblazen, wat erop wijst dat deze vogel in de balts is, klaar om een vrouwtje te verleiden. En size does matter, want hoe groter en roder de keelzak, hoe meer kans hij maakt bij het andere geslacht. We zien de fregatvogel in alle gedaantes: mannelijk, vrouwelijk, jonge dieren en kuikens in het nest… allemaal van heel dichtbij. Waar je in de Amazone verrekijkers en telelenzen nodig hebt om vogels te spotten en te fotograferen kan je hier zomaar met de smartphone wereldkiekjes maken.

Even denk ik dat we het vooral bij fregatvogels, iguana’s en hagedissen zullen houden maar even over halfweg worden onze verwachtingen meer dan ingelost: de Blue-Footed Boobies in vol ornaat, eerst vanop een afstand, daarna gewoon binnen handbereik. De vogels kijken even op maar ervaren geen enkele stress in onze aanwezigheid. Soms moeten we een ommetje maken omdat de vogels hun nest gemaakt hebben op het wandelpad en ook hier zien we de vogels in alle stadia: van pas uit het ei (met de opengebroken schaal er nog naast) tot koppeltjes die gewillig voor onze lens poseren. De mannetjes maken een fluitend geluid en hun helblauwe poten steken fel af op de grijze rotsen. We leren de verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes (vrouwtjes zijn groter en hebben andere pupillen) en staan versteld dat we deze grappige vogels van zo dichtbij kunnen benaderen. Het feit dat er iets verder een zeeleeuwen welp van enkele dagen oud ligt trekt bijna onze aandacht niet meer ;-) Ook tijdens onze snorkeltocht (vele vissen, schildpadden, zeeleeuw) zien we de Boobies boven ons vliegen en het water induiken om een portie verse vis. Het chillen op een verlaten strand iets verderop maakt dit tot een meer dan geslaagde uitstap en zijn geld dubbel en dik waard!

De volgende dagen trekken we nog naar Puerto Chino met zijn grote golven en witte strand en naar La Loberia, waar we in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden (Lobo Marino = Zeeleeuw) het minst aantal zeeleeuwen spotten dan op alle andere stranden. Zeeleguanen en zwaluwstaartmeeuwen zien we dan wel weer bij overvloed langs het rotsachtige wandelpad met uitzicht van bovenop de steile kliffen op het woeste zeegeweld.

En dan komt het uur van afscheid. We gaan nog even zitten op één van de strandjes voor we de taxi naar de nabijgelegen luchthaven nemen en genieten van het zicht op de vele zeeleeuwen. Van sommige bestemmingen hoop je dat je ooit nog eens het geluk zal hebben om ze nog eens te kunnen bezoeken… en de Galápagos-archipel is hier zeker één van! Tot ooit weer?

Epiloog

Na de Galápagos-verwennerij komt het ‘harde reisleven’ ons tegemoet. Na onze vlucht naar Guayaquil, op het Ecuadoriaanse vasteland, genieten we nog even van wat luxe in een appartement langs de Malecon, als pré-cadeautje voor Els haar verjaardag. Want die verjaardag (iets met een 4 en een 0!) spenderen we bijna de hele dag op de bus van Guayaquil naar Máncora, Noord-Peru. Nog 1 dagje tijd voor een post-cadeau aan het strand van Vichayito met wel een laatste mooie geste van de natuur. Vanop onze strandstoel zien we plots beweging in zee. Vlakbij de kust zien we verschillende keren een bultrugwalvis ‘breachen’, de machtige sprongen die deze kolossen kunnen maken. Wat we een goede maand daarvoor tijdens het whalespotten niet zagen, wordt nu op ons netvlies gebrand vanuit de luie strandstoel. Twee exemplaren laten zich zien terwijl de zon langzaam zakt over Stille Oceaan… als laat verjaardagscadeau kan dit wel tellen ;-)

En dan begint the long way back home… Taxirit van Mancora naar de dichtstbijzijnde luchthaven in Talara. Een vlucht naar Lima en even slaap proberen in te vatten in een basic hotelletje dichtbij de airport en om 12u ‘s nachts naar de luchthaven om onze vlucht van 02.40u te nemen richting Montreal. Daar 7u onze broek verslijten en de tijd verdrijven om een laatste vlucht richting Brussel te nemen, waar we een slordige 42u na ons vertrek uit Mancora zullen aankomen… Een mens moet er iets voor over hebben...

Foto’s

2 Reacties

  1. Debeil:
    28 augustus 2019
    Dank u wel om ons te laten meegenieten in jullie avonturen
    Frederik en Greetje Debeil
  2. Veronique:
    28 augustus 2019
    tof om zo van op afstand mee te kunnen geniteten!
    Alleszins een goede terugreis gewenst en een zalig thuis komen hé.
    tot gauw!?
    Lieve groet,
    Veronique