Van Arequipa naar het Titicacameer

4 augustus 2019 - Arequipa, Peru

Arequipa

Onze eerste nachtbus zagen we volledig zitten. Luxe toch? Bijna helemaal neerklapbare zetels en een stipte busmaatschappij, dat was het plan. Helaas bleek de stiptheid niet zo stipt te zijn als verwacht. Met de nodige vertraging konden we uiteindelijk wel van start gaan: Ica – Arequipa, een rit van 12u30min, tijd genoeg om bij te slapen dus. Onze zetels zaten goed, er waren filmpjes om te bekijken, de weg lag redelijk. Alleen blijken die Peruvianen iets korter te zijn dan de gemiddelde Europeaan. Terwijl iedereen rond me lag te knorren was het wringen en draaien en nog eens keren om die knieën gestrekt te krijgen en de slaap te kunnen vatten. Redelijk geradbraakt (de jongens iets minder dan de oudjes) reden we ‘de witte stad’ oftewel Arequipa binnen. De koloniale sfeer spat er onmiddellijk van af. Majestueuze palazzo's en statige villa’s in de geplaveide straten trekken de aandacht… ook al snakken wij naar een zacht bed. We logeren in een koloniaal huis op 100 meter van de Plaza de Armas. Pas na een eerste verplichte platte rust trekken we de stad in om de sfeer wat op te snuiven.

Zoals werkelijk iedere zich zelf respecterende stad in Peru heeft Arequipa ook zijn Plaza de Armas, als middelpunt van de stad. Het plein is omzoomd met koloniale gebouwen, er wuiven enkele statige palmen en een fontein sprankelt in het midden. Langs één kant rijst de Basilica Catedral boven de andere gebouwen uit. Op het plein is het een aangename drukte en de kinderen spotten al snel de churros-verkoopster en brengen hun suikerspiegel weer op peil. We lopen iets verder naar het Santa Catalina klooster, wat een stad in de stad herbergt. Hier brachten de adelijke families vroeger één van hun dochters onder in het klooster. Het werd echter geen armoedig leven gewijd aan het gebed: er waren dienstmeiden en de nonnen hadden er een te luxueus en een wat liederlijk leven tot een of andere paus het welletjes vond en orde op zaken liet stellen. Maar de kloosterstad is nu een rustige oase geworden in de hectiek van de bruisende stad. Je kan er slenteren door de geplaveide smalle straatjes en achter iedere hoek schuilt wel een ander rustmoment.

Ook de volgende dag blijven we in Arequipa. Recht tegenover ons hostel bevindt zich het Museo Santuarios Andinos waar Warre iemand herkende van in zijn kamer. Daar hangt namelijk een wereldkaart met allemaal bezienswaardigheden per land op uitgebeeld. En zo herkende hij Juanita of het ‘ijsmeisje’. In een vrieskist in het museum bewaren ze dit meisje dat ooit slachtoffer werd van een rituele offergave. Honderden jaren later gaf de vulkaantop waar dit offer werd voltooid zijn geheim prijs… door een tijdelijke dooi van de ijskap door een vulkaanuitbarsting vonden onderzoekers het goed bewaarde lichaam van het meisje, al die tijd geconserveerd door de eeuwige sneeuw. Een interessant bezoek in het bescheiden museum.

Na de cultuur was het tijd om even de couleur locale te aanschouwen en op te snuiven, letterlijk dan, op de San Camillo Mercadero. De plaats om het echte lokale leven te aanschouwen is toch steeds de markt. Supermarkten maken in de grootsteden wel hun opmars, maar nog steeds gaan de meeste mensen voor hun dagelijkse of wekelijkse boodschappen naar de plaatselijke markt. We zien kleurrijke stands volgestouwd met groenten en vruchten waar we soms wel maar meestal niet de naam van kennen, we struinen langs ongekoelde werkbladen waar kippen, varkens of alpaca uitgebeend en uitgestald wordt en we zien kooitjes waar de plaatselijke delicatesse ‘cuy’ (beter gekend als cavia) voorlopig nog vrolijk rondhuppelt… Dan hebben de jongens toch liever de vele jugo-standjes waar je a la minute een heerlijk vers vruchtensapje kan laten persen volgens je eigen favoriete combinatie: maracuya-pina-platano bijvoorbeeld!

Het bezoekje aan Alpaca World kunnen we snel doorspoelen. Er was een poging om een educatief likje verf te geven aan dit project (met een bondige uitleg over de verschillende kameel-achtigen en hoe de wol ervan verwerkt wordt) maar de snelheid waarin het parcours afgelegd werd richting eindpunt het winkeltje maakte veel duidelijk. Enfin, de jongens konden hier toch even up close and personal kennis maken met een lama en een alpaca en het verschil te weten te komen met de vicuña en de guanaco. Dan toch maar snel doorsteken naar de Mirador van Yanahuara, een wijk van Arequipa waar je een prachtig zicht hebt over de Misti vulkaan (5822m), zeker als er ook nog een staalblauwe hemel is om de vulkaan te accentueren. En bij de wandeling terug huiswaarts passeren we ook nog langs het Parque Selva Alegre waar de kinderen het plaatselijke Parque Infantil nog even onveilig kunnen maken…

Maar Arequipa was slechts het opwarmertje voor het grotere werk. Bedoeling was om ons lichaam al wat te laten wennen aan de hoogte en zo geen problemen te krijgen bij een plotse stijging van zeeniveau tot bijna 5000 meter. Arequipa ligt op een bescheiden 2300 meter, maar ook dat voel je al snel als je een inspanning doet, benieuwd naar wat de grotere hoogte zal brengen.

Colca Canyon

We verlaten de Ciudad Blanca voor een tweedaags bezoek aan de Colca Canyon, één van ‘s werelds diepste kloven. Met zijn 3270 meter hoogteverschil is hij zelfs meer dan twee keer zo diep als de Grand Canyon in Amerika. Maar gek genoeg is dit niet zijn grootste troef, maar wel de Cruz Del Condor. Op deze plaats is de kloof maar een 1200 meter diep maar kan je wel uitstekend de Andes Condor spotten! Benieuwd of we hem te zien zullen krijgen…

Onze rit gaat eerst om de Misti vulkaan en vervolgens doorheen het Reserva Nacional de Salinas y Aguada Blanca. Hier zien we onze eerste kameelachtigen zoals de lama en de alpaca, maar ook het bijzondere neefje de vicuña. Waar de eerste twee al honderden jaren gedomesticeerd zijn en als lastdier of voor hun vlees en wol gekweekt werden is de vicuña wild gebleven. De tengere variant van de lama heeft wel een veel fijnere vacht wat de beste kwaliteit wol oplevert… al is het maar een 200gr per volwassen dier per seizoen… De inca’s scheerden de wilde vicuña’s al voor hun wol en tot op vandaag doen ze dit ook met de wilde dieren. Al moet dit werkje wel binnen de 2 à 5 minuten gebeuren wegens het grote stressgehalte van de dieren die hen anders fataal kan worden. In heel Zuid-Amerika worden de dieren nu beschermd in natuurreservaten.

We houden nog even halt om een tas mate de coca te drinken om ons beter te wapenen tegen de hoogteziekte. Op onze weg naar de Colca Canyon stijgen we in een vulkanenlandschap tot op een hoogte van 4910 meter, waar de Mirador de Volcanos ons een prachtig zicht geeft over de verschillende vulkaantoppen die het landschap domineren. Hier voelen we het effect van de hoogte heel duidelijk: iedere inspanning is te veel, de ijle lucht maakt ons hoofd duizelig en ik voel al een lichte hoofdpijn bij het wandelen. We dalen hierna weer tot 3700 meter in Chivay en Yanque, waar we even gaan genieten in de warmwaterbronnen om het verlies van Peru in de finale van de Copa America wat te laten bezinken en ons lichaam wat te laten recupereren. Helaas hebben zowel de thermale baden als cocabladern, –thee of -snoepjes geen heilzaam effect op mijn hoofdpijn die steeds erger wordt. De jongens en Els hebben er gelukkig niet te veel last van maar voor mij wordt het een avond vroeg onder de wol met barstende koppijn, tintelende vingers en tenen en een misselijk gevoel… toch geen pretje die hoogteziekte.

De nachtrust heeft deugd gedaan en het kopje cocathee-met-veel-suiker bij het ontbijt geeft me ook een verkwikkend gevoel. Klaar voor de tocht naar de Colca Canyon en de Cruz del Condor. We passeren door een Andeslandschap dat nog steeds getekend wordt door de Inca-cultuur. De terraslandbouw van die tijd is hier nog steeds in zwang. De kleine landbouwgronden liggen van de vallei tot tegen de bergwanden geschikt in mooie terrassen die door een ingenieus systeem nog steeds geïrrigeerd worden. En het ploegen gebeurt ook nog steeds met os en ploeg.

Na wat kleinere dorpjes doorgereden te hebben komen we bij het begin van de Colca kloof. Het is nog maar een uur of 8 ‘s morgens, het moment waarop de koele dallucht langzaam opwarmt waardoor er thermiek in de kloof ontstaat waar de Andescondor gretig gebruik van maakt om de kloof door te vliegen. We wandelen bovenaan de kloof en zien al snel een stipje voorbijzweven in de verte en daar blijft het niet bij. Hoe verder we wandelen hoe meer van die immense vogels we kunnen bewonderen. De condor heeft niet de grootste vleugelspanwijdte van alle vogels, maar wel het grootste vleugeloppervlak. En als je dan zo’n volwassen dier boven je ziet vliegen en zijn silhouet een donkere schaduw over je werpt dan kan je alleen maar ontzag voelen.

Anderhalf uur lang vergapen we ons aan condors boven ons, beneden in de diepte van de kloof, volwassen dieren op grote hoogte of youngsters die een paar meter boven onze hoofden komen zweven… elke keer opnieuw beroert het ons. Het is alsof we een stukje kracht van de condor met ons meegenomen hebben op onze terugweg, want dit maal ondervinden we weinig last van onze doortocht langs de bergpas op 4900 meter. En ondanks die hoogte leven er ook daadwerkelijk nog mensen in kleine dorpjes langs het traject dat we afleggen. Overdag zijn de temperaturen in de winter (nu dus) best aangenaam, maar ‘s nachts daalt het kwik onverbiddelijk tot ver onder nul. Aangezien er geen verwarming voor handen is in de vorm van brandhout of dergelijke experimenteert de overheid met een soort serrehuisjes om de lokale bevolking te helpen. Aan 1 wand van het huisje wordt een schuingeplaatst venster gezet die de temperatuur overdag tot 50-60 graden kan duwen terwijl de bewoners buiten aan het werk zijn en die er zo voor kan zorgen dat de restwarmte hen door de nacht brengt… Straffe mensen die hier dagdagelijks (over)leven…

Titicacameer

Het Lago Titicaca heeft een mythisch aura rond zich heen hangen. Niet alleen omdat dit het hoogst bevaarbare meer (3800m boven de zeespiegel) is, maar des te meer door de PipiKaka- en Tietietkakamopjes in de klas toen we in de les Aardrijkskunde voor het eerst van dit meer hoorden. Helaas schrikt het toeristische Sin City Puno ons wat af… naar het schijnt heel druk, geen strandoevers en de ene na de andere touroperator die je een ritje naar een van de (nep-)Uros eilanden wil verpatsen. Neen, dankuzeer… Overslaan dan maar of een alternatief zoeken? Gelukkig kiezen we voor de tweede optie. Via een reisblog kwam de gouden tip nedergedaald: in plaats van Puno bezoeken we het schiereiland Capachica, aan de westzijde van het meer. Het stoffige dorpje Llachon herbergt enkele basic homestays, maar blijkt een ideale uitvalsbasis om het meer te bezoeken en te ontdekken.

Eerst hebben we nog een lange rit voor de boeg van Arequipa naar Puno, waar we dan even voor het eindpunt zouden afstappen in Juliaca om van daaruit onze eigen weg te gaan. Onderweg worden we verwend met de mooiste vergezichten over de altiplano. Op de bus geraken we aan de praat met een paar Zwitsers en als ze van ons reisplan naar Capachica horen in plaats van Puno, zijn ze direct voor het idee gewonnen. Ze springen mee van de bus in Juliaca, tot groot ongenoegen van de busbegeleidster, en hebben het geluk nog aan hun kant als blijkt dat ons pick-up busje van de homestay nog extra plaats heeft voor drie Zwitsers. Bij de aankomst in het donker blijkt er ook nog plaats te zijn bij de buurvrouw van onze gastvrouw, zo simpel kan het soms zijn… De volgende dagen lopen we het drietal nog tegen het lijf en ze blijken heel gelukkig te zijn met hun last-minute wijziging, net als wij.

Bij aankomst merkten we onmiddellijk dat éénmaal de zon weggezakt is de temperaturen de dieperik ingaan. En net als elk huis in Peru kennen ze hier geen dubbel glas, isolatie of verwarmingstoestellen. Dat betekent gewoon met de muts op en twee truien en een jas aan rond de tafel om het heerlijke avondmaal te verorberen. Van onze gastvrouw Delia krijgen we nog elk een plastic flesje met kokend warm water toegestopt om in ons bed te steken en zo de grootste kilte te verdrijven… de jongens houden zelfs hun warme muts op in hun bed ;-)

Na toch redelijk geslapen te hebben worden we wakker met uitbundige zonnestralen ook al is het buiten nog heel frisjes. Maar de eerste blikken op het meer vanop de binnenplaats van ons gastgezin maken ons onmiddellijk warm van binnen… wat een zicht! We warmen ons nog snel op aan een hete cocathee en na het deugddoend ontbijt en de opwarmende ochtend zijn we er helemaal klaar voor.

Vandaag staat er een bezoekje aan een Uros-eiland op het menu. De Uros waren een volk die ooit verdreven werd van hun land door de Inca’s en hun toevlucht zocht op zelfgemaakte rieten eilanden in het Titicacameer. Tot op de dag van vandaag zijn er nog afstammelingen van dit Uros-volk (voornamelijk Aymara) die nog op deze oeroude traditionele manier verder leven. De Uros-eilanden rond Puno dienen louter nog voor het toerisme, de bewoners bij dage leiden er toeristen rond en gaan ‘s avonds aan land naar hun huis. Aan deze zijde van het meer echter zijn er nog een 40-tal gezinnen, verspreid over een 15-tal eilanden, voor wie dit hun echte thuis is.

Vanuit Llachon vertrekken me met een bootje richting de Uros eilanden. Gezapig tuffen we over het rimpelloze meer, waarin enkel onze boot deining maakt samen met wat grappige watertrappelende vogels die zich uit de weg maken voor ons. Na 45 minuten zien we de eilanden drijven en steeds dichterbij komen. Op één van de eilanden worden we door drie gezinnen hartelijk welkom geheten. Hier zijn we de enige gringo’s in omstreken en de kinderen des huizes kijken even verwonderd naar die drie blonde jongens als omgekeerd. Juàn voert het woord in het Spaans, enkele andere familieleden zijn enkel het Aymara machtig. We krijgen een uiteenzetting hoe de eilanden tot stand komen, hoe lang ze er aan werken en hoe lang ze stand kunnen houden. We leren dat ze leven van de visvangst, dat ze eieren roven van de watervogels, handel drijven met het vasteland en dat de kinderen dagelijks per boot de oversteek naar Puno maken om er school te lopen. Ze trakteren ons op een snoepje uit het riet: jonge rietscheuten smaken net als banaan en dienen als tussendoortje. We kunnen vrijelijk vragen stellen en mogen een kijkje nemen in hun kookhutje (waar de stokoude grootmoeder zit) of een blik werpen in hun leef- en slaaphut, waar ze als gezin samen in slapen.

Terwijl Els en de jongens nog een rondje van het eiland varen in een rieten boot wil ik graag nog enkele beelden met mijn kleine drone nemen om de eilanden goed te kunnen situeren. De familieleden staan al snel allemaal om me heen om op het kleine schermpje de beelden mee te volgen van de zoemende drone hoog in de lucht. Die heeft het blijkbaar wat lastig in de ijle lucht op bijna 4000 meter en geeft af en toe een waarschuwing. De batterij is sneller dan verwacht leeg en dan gaat de drone in veiligheid en keert die automatisch terug naar de take off plaats. En dan gebeurt waar iedere dronegebruiker schrik van heeft, de drone keert terug, maar landt met enkele meters verschil van waar hij eigenlijk zou moeten landen, pardoes in het water. Mijn veiligheidsknoppen slaan ook door en ik spring gewoon achter de drone het Titicacawater in, correctie, het ijskoude Titicacawater in! Helaas zakt die pijlsnel naar de bodem, die gelukkig niet al te diep is. De gastfamilies handelen snel en komen me met bootjes ter hulp terwijl Els en de jongens de commotie eerst nog niet zo goed begrijpen vanop hun rieten bootje. Ik klauter in het bootje van mijn gastheer terwijl die samen met de kapitein van onze boot de drone probeert te lokaliseren. Dat lukt pas met veel moeite en verwoede pogingen met een lang schepnet lopen helaas mis. Er zit niets anders op dan nog eens het ijskoude water in te duiken om de drone te gaan oppikken. Met een lange stok toont Juan de vermoedelijke dropzone en na eerst mijn ademhaling onder controle te proberen brengen (k-k-k-k-ou-ou-ou-d-d-d) waag ik het er toch op en met graaiende vingers volg ik de stok de dieperik in. Wonderbaarlijk genoeg heb ik een drietal meter lager en van de eerste keer prijs… de drone (en vooral de geschoten beelden) waren weer terecht!

Ondertussen begin ik toch serieus te rillen en te klappertanden waarop de vrouw des huizes zich over mij ontfermt en haar man aanmaant om zijn (enige) lange broek uit te spelen en aan mij te bezorgen! Met een stuk stof droogt ze me droog (misschien net iets té enthousiast?) en ik kan mijn droge geleende kleren aantrekken… We kunnen er achteraf goed om lachen en ze vragen me of het wel goed komt met die drone? Ik verklaar hem voorlopig ‘muerto’ maar zeg dat ik dit bezoek wel voor altijd zal blijven onthouden en zij de duik van ‘el gringo loco con su drone’ waarschijnlijk ook!

Naast de Uros-eilanden brachten we ook een bezoekje aan Taquile, een ander eiland in het Titicacameer. Dit eiland is vooral bekend om zijn weeftechnieken en het feit dat de mannen er al breiend rondlopen! Dit leek ons echter wel een iets te toeristisch trucje om als oprecht over te komen. De tocht ernaartoe over het meer was dan wel weer de moeite… het blijft een vreemde ervaring om op bijna 4000 meter te varen op een meer als een zee zo groot. En dat je zo hoog zit voel je onmiddellijk bij aankomst op Taquile. Om aan het dorpsplein te geraken moet je steil omhoog wandelen en na werkelijk 100 meter stappen staan we allemaal uitgeput te hijgen en te puffen terwijl oude vrouwtjes met takkenbossen of heren van leeftijd met zware zakken ons voorbijlopen. Na een verder ontspannen wandeling over het eiland zien we bij de afdaling richting ons bootje echter een oudere toerist in problemen. De man ziet lijkbleek en hapt naar adem. Iemand draaft al op met een tas cocathee en verderop zien we een gids zich de longen uit het lijf lopen om bij de boot een fles zuurstof te gaan halen om de oude man weer bij positieven te brengen… laat ons hopen dat dit goed geholpen heeft…

Bij terugkeer naar onze hospedaje staan onze gastvrouwen en -heren klaar om wat van hun cultuur te tonen waar ze zo trots op zijn. Delia gaat aan het weven, dochter Ruth wast de lamawol met een geplet kruidenmengsel als zeep waarmee ze witter dan wit wast. Vader Juan en schoonzoon Cristian spinnen de ruwe wol handmatig tot een wollen draad met een spoel. Daarna volgt een rondje traditionele kleren passen wat ons normaal gezien niet erg zou bekoren, maar hier doen ze het echt nog om hun cultuur uit te leggen aan die vreemde gringo’s en zonder dat er ook maar enig winstbejag achter zit. Els wordt het meest grondig aangepakt met verschillende lagen kleren en een passend hoofddeksel waarna het aan de jongens is. De “Ooooh, qué lindo”-kreetjes (Oh wat schattig) zijn weer overvloedig te horen, zeker als Otis zijn allerschattigste Bambi-oogjes openspert ;-) We genieten nog een allerlaatste nacht van het harde bed, de warmwaterflesjes en de koude nacht vooraleer we een hartelijk afscheid krijgen en de lange rit richting Cuzco aanvatten...

Foto’s

9 Reacties

  1. Loes:
    4 augustus 2019
    Prachtig! Wat een mooi land. Merci om ons even mee te laten kijken over jullie schouder!
  2. Annick danneels:
    4 augustus 2019
    zo te zien hebben jullie een prachtige en unieke reis in Peru met de nodige avontuurlijke belevenissen geniet maar samen met jullie gezin !!!
  3. Frank:
    4 augustus 2019
    Wat een prachtig stukje litteratuur weer! Ideaal om nu te lezen tijdens een ‘ nog kalme’ dranoutershift ! Hopelijk heb je de drone weer aan de praat ( vliegen ) gekregen, Wouter? En hopelijk beseffen de jongens goed welk een gelukzakken ze zijn om dat allemaal te mogen meemaken! Geniet nog verder, nu al in Ecuador ! X opa/ papa
  4. Marijke Chielens:
    4 augustus 2019
    Weer een sterk verhaal in jullie avontuurlijke reis.
    Veel plezier en voorzichtig in het koude sop!
    Gr. L&M
  5. Carmen:
    7 augustus 2019
    Jullie maken opnieuw een prachtige,boeiende vakantie mee. Kijk uit naar de nieuwe foto's. Peru moet prachtig zijn.
  6. Mieke baudelet:
    7 augustus 2019
    Lieve Els, Wouter en kroost, heerlijk is dit om te lezen. Ik ben zelf een grote fan van Zuid-Amerika. Ik hou van die mensen daar, hun cultuur, hun taal, hun land.
    Wij reisden in 2006 3 weken in Ecuador rond en ik was verloren. Wanneer ik jullie reisverhaal nu lees zou ik stande pede vertrekken. Wat een mooie bagage geven jullie je kinderen mee om op deze manier andere culturen en landen te kunnen ontdekken. Het ga jullie goed... Mieke van De Klaproos
  7. KAMEEL OEPS KAMIEL:
    9 augustus 2019
    Groetjes uit Lissabon Kamiel en🧀🧀🧀🧀🧀🧀🇧🇪🇧🇪🇧🇪🇧🇪👍👍👍👍👍👍👍🔊🔊🔊🐷🐷🐷🐷🐷🐷🐷👌👌👌👌
  8. Warre Chielens (WC):
    9 augustus 2019
    ,dag Kamiel is het daar warm en was het leuk op kamp wij amuseren ons hier wel in baňos Ecuador ,baňos betekent ook in het spaans WC 🤣🤣🤣😜🚻🚾🤣 IK VERLANG AL OM JE TERUG TE ZIEN !!! Groetes warre
  9. Tom:
    25 augustus 2019
    Amaai , welke belevenissen weer. Ons reisje naar thailand was wel wat easier. Groetjes